Uitspraak
20.3316 WAJONG
17 augustus 2020, 20/1561 (aangevallen uitspraak)
OVERWEGINGEN
1.3. Bij besluit van 31 januari 2020 (bestreden besluit) heeft het Uwv het bezwaar van appellante tegen het besluit van 1 oktober 2019 ongegrond verklaard. Aan het bestreden besluit liggen rapporten van een verzekeringsarts bezwaar en beroep en een arbeidsdeskundige bezwaar en beroep ten grondslag. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft de door appellante in bezwaar overgelegde informatie van een neuroloog, revalidatiearts en anesthesioloog bij de heroverweging betrokken. Hieruit komt naar voren dat appellante een hernia heeft op niveau L4-L5. De klachten zijn door de neuroloog en de revalidatiearts vooral myogeen geduid, er zijn geen aanwijzingen gevonden voor een radiculair syndroom. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft in deze informatie geen aanleiding gezien om af te wijken van de conclusie van de primaire arts. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft de conclusie van de arbeidsdeskundige gevolgd dat appellante een taak kan uitvoeren in een arbeidsorganisatie en dat zij over basale werknemersvaardigheden beschikt. Wel heeft de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep de taak ‘telefonisch informatie verstrekken’ laten vervallen en in plaats daarvan de taak ‘scannen’ (taaknummer 1502) geselecteerd.
27 januari 2020 overtuigend gemotiveerd dat appellante ten minste een uur aaneengesloten kan werken en dat zij ten minste vier uren per dag belastbaar is. In de door appellante in beroep overgelegde informatie heeft de rechtbank geen aanleiding gezien voor twijfel aan de juistheid van de medische beoordeling. Uit deze informatie blijkt onder meer dat appellante is verwezen naar het UMC Groningen voor een second opinion, dat de hernia is verminderd en dat appellante is geadviseerd om in behandeling te gaan bij een ontspanningstherapeut voor psycho-educatie.De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft in een rapport van 8 juni 2020 gemotiveerd dat deze informatie geen aanleiding geeft voor een ander standpunt. De rechtbank heeft dit standpunt van de verzekeringsarts bezwaar en beroep gevolgd. Tot slot heeft de rechtbank geoordeeld dat de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep inzichtelijk heeft onderbouwd dat appellante beschikt over basale werknemersvaardigheden en dat zij in staat is de taken ‘invoeren van gegevens’ en ‘scannen’ uit te voeren in een arbeidsorganisatie.