ECLI:NL:CRVB:2022:2196

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
13 oktober 2022
Publicatiedatum
13 oktober 2022
Zaaknummer
21 / 3866 ANW
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing aanvraag nabestaandenuitkering op basis van ANW wegens gebrek aan verzekering op het moment van overlijden

In deze zaak heeft appellante, woonachtig in Marokko, hoger beroep ingesteld tegen de afwijzing van haar aanvraag voor een nabestaandenuitkering op grond van de Algemene nabestaandenwet (ANW). Haar echtgenoot, geboren in 1936, had in Nederland gewoond en gewerkt, maar was op 1 mei 2003 in Marokko overleden. De Sociale verzekeringsbank (Svb) had de aanvraag in 2017 afgewezen, omdat de echtgenoot op de dag van zijn overlijden niet verzekerd was voor de ANW. Het bezwaar tegen deze beslissing werd in 2020 ongegrond verklaard door de Svb.

De rechtbank Amsterdam had in een eerdere uitspraak op 17 september 2021 het beroep van appellante tegen het besluit van de Svb ongegrond verklaard. In hoger beroep heeft de Centrale Raad van Beroep de argumenten van beide partijen herhaald gehoord. De Raad oordeelt dat de rechtbank terecht heeft geoordeeld dat het feit dat de echtgenoot van appellante recht had op een AOW-ouderdomspensioen, niet betekent dat appellante recht heeft op een ANW-nabestaandenuitkering. De bepalende factor is dat de echtgenoot ten tijde van zijn overlijden niet verzekerd was voor de ANW, noch onder de Marokkaanse wetgeving.

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de uitspraak van de rechtbank en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door E.E.V. Lenos, in aanwezigheid van griffier L.C. van Bentum, en is openbaar uitgesproken op 13 oktober 2022. Partijen hebben de mogelijkheid om binnen zes weken beroep in cassatie in te stellen bij de Hoge Raad der Nederlanden.

Uitspraak

21.3866 ANW

Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 17 september 2021, 20/6190 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[Appellante] te [woonplaats], Marokko (appellante)
de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank (Svb)
Datum uitspraak: 13 oktober 2022
PROCESVERLOOP
Appellante heeft hoger beroep ingesteld.
De Svb heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 1 september 2022. Appellante is niet verschenen. De Svb heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. N. Diamant.

OVERWEGINGEN

1.1.
Appellante, geboren in 1967, woont in Marokko. Haar in 1936 geboren echtgenoot heeft in Nederland gewoond en gewerkt, maar is naar Marokko teruggekeerd, waar hij op 1 mei 2003 is overleden. De echtgenoot van appellante genoot een ouderdomspensioen ingevolge de Algemene Ouderdomswet (AOW).
1.2.
Na het overlijden van haar echtgenoot heeft appellante, in 2017, een nabestaandenuitkering aangevraagd op grond van de Algemene nabestaandenwet (ANW). Bij besluit van 9 oktober 2017 heeft de Svb afwijzend beslist op deze aanvraag, omdat de echtgenoot van appellante op de dag van zijn overlijden niet verzekerd was voor de ANW. Het door appelante tegen deze beslissing gemaakte bezwaar is bij besluit van 26 maart 2020 (bestreden besluit) door de Svb ongegrond verklaard.
2. Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank het beroep tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard.
3. In hoger beroep is door partijen herhaald wat al eerder is aangevoerd.
4. De Raad oordeelt als volgt.
4.1.
De rechtbank heeft het beroep van appellante bij de aangevallen uitspraak verworpen op gronden die de Raad onderschrijft. Dat de echtgenoot van appellante langdurig in Nederland heeft gewoond en gewerkt en na het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd tot aan zijn overlijden in 2003 recht had op een AOW-ouderdomspensioen, betekent niet dat appellante in verband met dit overlijden in aanmerking kan komen voor een ANW-nabestaandenuitkering. Bepalend is dat de echtgenoot van appellante ten tijde van zijn overlijden niet verplicht of vrijwillig verzekerd was voor de ANW, terwijl hij toen evenmin ingevolge de Marokkaanse wetgeving verzekerd was.
4.2.
Uit punt 4.1 volgt dat de aangevallen uitspraak moet worden bevestigd.
5. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.
BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze uitspraak is gedaan door E.E.V. Lenos, in tegenwoordigheid van L.C. van Bentum als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 13 oktober 2022.
(getekend) E.E.V. Lenos
(getekend) L.C. van Bentum
Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de datum van verzending beroep in cassatie instellen bij de Hoge Raad der Nederlanden (Postbus 20303, 2500 EH Den Haag) ter zake van schending of verkeerde toepassing van bepalingen over het begrip verzekerde.
DÉCISION
La Centrale Raad van Beroep (Cour d’Appel Centrale),
statue:
confirme la décision attaquée.
Par conséquent, décidée par E.E.V. Lenos en présence de L.C. van Bentum en qualité de greffier, ainsi que prononcée en public, le 13 octobre 2022.
Les parties disposent d’une délai de six semaines à compter de la date d’envoi pour introduire un pourvoi en cassation contre cette décision devant la Cour de Cassation des Pays-Bas: Hoge Raad der Nederlanden (postbus 20303, NL 2500 EH ’s-Gravenhage) au titre de la violation ou de la mauvaise application des dispositions concernant la notion d’assuré.