In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 12 oktober 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Gelderland. De appellante, die sinds 2007 in aanmerking kwam voor verschillende rolstoelen, had een aanvraag ingediend voor de toekenning van een elektrische binnenrolstoel (Vela Blues) in het kader van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo 2015). Het college van burgemeester en wethouders van Nijmegen had de aanvraag gedeeltelijk afgewezen en stelde dat de combinatie van een andere rolstoel (Permobil F5) en een opvouwbare handbewogen rolstoel voldoende zou zijn voor de zelfredzaamheid van appellante.
De Raad oordeelde dat het college ten onrechte had gesteld dat de Permobil F5 in combinatie met de opvouwbare rolstoel een passende bijdrage zou leveren aan de zelfredzaamheid van appellante. De Raad baseerde zich op de medische situatie van appellante, die lijdt aan een reumatische aandoening en een groeistoornis, wat haar mobiliteit ernstig beperkt. De Raad concludeerde dat de Permobil F5 niet voldeed aan de noodzakelijke eisen voor langdurig gebruik binnenshuis en dat appellante met de huidige rolstoelen beter functioneerde.
De Raad heeft de eerdere uitspraak van de rechtbank vernietigd, het beroep van appellante gegrond verklaard en het college opgedragen om de Vela Blues aan appellante in bruikleen te verstrekken. Tevens werd het college veroordeeld tot het betalen van de proceskosten van appellante, die in totaal € 3.336,- bedroegen. Deze uitspraak benadrukt het belang van maatwerkvoorzieningen in het kader van de Wmo 2015 en de noodzaak om rekening te houden met de specifieke omstandigheden van cliënten.