ECLI:NL:CRVB:2022:2219
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van hoger beroep wegens niet tijdig betalen griffierecht en ontbreken beroepsgronden
In deze zaak heeft appellante hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Gelderland. De Centrale Raad van Beroep heeft op 12 oktober 2022 uitspraak gedaan in deze zaak, geregistreerd onder nummer 22/1376 WIA. De procedure betreft een hoger beroep dat niet-ontvankelijk is verklaard omdat appellante het verschuldigde griffierecht van € 136,- niet binnen de gestelde termijn heeft betaald. Appellante is herhaaldelijk gewezen op de verplichting tot betaling van het griffierecht, zowel per brief als per aangetekende post, maar heeft deze verplichting niet nagekomen. Daarnaast heeft het ingediende beroepschrift geen gronden van beroep bevat, wat ook in strijd is met de vereisten van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Appellante kreeg de kans om dit verzuim te herstellen, maar heeft ook deze termijn ongebruikt laten verstrijken. De Centrale Raad van Beroep heeft geconcludeerd dat het hoger beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, zonder verder onderzoek te doen naar de inhoud van de zaak. De uitspraak is gedaan door rechter F.M. Rijnbeek, in aanwezigheid van griffier J.M. Labage, en is openbaar uitgesproken.