ECLI:NL:CRVB:2022:2220

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
12 oktober 2022
Publicatiedatum
14 oktober 2022
Zaaknummer
22/1398 ZW
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep niet-ontvankelijk wegens te late indiening beroepschrift

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 12 oktober 2022 uitspraak gedaan in het hoger beroep met zaaknummer 22/1398 ZW. Het hoger beroep was ingesteld door een appellant, vertegenwoordigd door een gemachtigde, tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant van 17 maart 2022. De rechtbank had de appellant niet-ontvankelijk verklaard in zijn beroep. De Centrale Raad van Beroep heeft vastgesteld dat het beroepschrift niet tijdig was ingediend. De termijn voor het indienen van een beroepschrift bedraagt zes weken, en deze termijn begint op de dag na de bekendmaking van de uitspraak aan de partijen. In dit geval was de uitspraak op 17 maart 2022 aan de partijen bekendgemaakt, en de laatste dag van de termijn was 28 april 2022. Het beroepschrift was echter pas op 9 mei 2022 ontvangen, en de poststempel op de envelop gaf aan dat het op 6 mei 2022 ter post was bezorgd. Hierdoor was het beroepschrift te laat ingediend.

De Centrale Raad van Beroep overwoog dat, hoewel er mogelijkheden zijn voor een na afloop van de termijn ingediend beroepschrift om ontvankelijk te zijn, in dit geval de gemachtigde van de appellant geen gebruik had gemaakt van de gelegenheid om de reden van de termijnoverschrijding te verduidelijken. De Raad concludeerde dat het hoger beroep kennelijk niet-ontvankelijk was en dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar uitgesproken, en belanghebbenden hebben de mogelijkheid om binnen zes weken schriftelijk verzet te doen tegen deze uitspraak.

Uitspraak

Datum uitspraak: 12 oktober 2022
22/1398 ZW
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak als bedoeld in de artikelen 8:54 en 8:108 van de Algemene wet bestuursrecht in verband met het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant van 17 maart 2022, 21/2074 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellant] te [woonplaats] (appellant)
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv)

PROCESVERLOOP

[gemachtigde] heeft als gemachtigde van appellant hoger beroep ingesteld.

OVERWEGINGEN

Ingevolge artikel 6:24 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in samenhang met de artikelen 6:7, 6:8, 6:9 en 6:11 van die wet geldt het volgende.
De termijn voor het indienen van een beroepschrift bedraagt zes weken. Deze termijn gaat in met ingang van de dag na die waarop de aangevallen uitspraak door middel van de toezending van een afschrift aan partijen is bekendgemaakt.
Een beroepschrift is tijdig ingediend indien het voor het einde van de termijn is ontvangen. Bij verzending per post is een beroepschrift tijdig ingediend indien het voor het einde van de termijn ter post is bezorgd, mits het niet later dan een week na afloop van de termijn is ontvangen.
De uitspraak waartegen hoger beroep is ingesteld, is op 17 maart 2022 in afschrift aan partijen toegezonden.
Het beroepschrift is op 9 mei 2022 ontvangen. Het is, gezien de poststempel op de enveloppe, op 6 mei 2022 ter post bezorgd. De laatste dag van de termijn is 28 april 2022.
Op grond hiervan moet worden geoordeeld dat het beroepschrift niet tijdig is ingediend.
Ten aanzien van een na afloop van de beroepstermijn ingediend beroepschrift blijft niet-ontvankelijkverklaring op grond daarvan achterwege indien redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat de indiener in verzuim is geweest.
Bij brief van 18 mei 2022 is aan de gemachtigde van appellant gevraagd naar de reden van de termijnoverschrijding.
De gemachtigde van appellant heeft deze termijn ongebruikt voorbij laten gaan.
Het hoger beroep is kennelijk niet-ontvankelijk, zodat zonder verder onderzoek kan worden beslist.
Voor een proceskostenveroordeling is geen aanleiding.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep verklaart het hoger beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door F.M. Rijnbeek, in tegenwoordigheid van J.M. Labage als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 12 oktober 2022.
(getekend) F.M. Rijnbeek
(getekend) J.M. Labage
Tegen deze uitspraak kunnen een belanghebbende en het bestuursorgaan binnen zes weken na de verzending van het afschrift van deze uitspraak schriftelijk verzet doen bij de Centrale Raad van Beroep, Postbus 16002, 3500 DA UTRECHT. De indiener van het verzetschrift kan daarbij vragen in de gelegenheid te worden gesteld te worden gehoord.
GdJ