ECLI:NL:CRVB:2022:2220
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep niet-ontvankelijk wegens te late indiening beroepschrift
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 12 oktober 2022 uitspraak gedaan in het hoger beroep met zaaknummer 22/1398 ZW. Het hoger beroep was ingesteld door een appellant, vertegenwoordigd door een gemachtigde, tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant van 17 maart 2022. De rechtbank had de appellant niet-ontvankelijk verklaard in zijn beroep. De Centrale Raad van Beroep heeft vastgesteld dat het beroepschrift niet tijdig was ingediend. De termijn voor het indienen van een beroepschrift bedraagt zes weken, en deze termijn begint op de dag na de bekendmaking van de uitspraak aan de partijen. In dit geval was de uitspraak op 17 maart 2022 aan de partijen bekendgemaakt, en de laatste dag van de termijn was 28 april 2022. Het beroepschrift was echter pas op 9 mei 2022 ontvangen, en de poststempel op de envelop gaf aan dat het op 6 mei 2022 ter post was bezorgd. Hierdoor was het beroepschrift te laat ingediend.
De Centrale Raad van Beroep overwoog dat, hoewel er mogelijkheden zijn voor een na afloop van de termijn ingediend beroepschrift om ontvankelijk te zijn, in dit geval de gemachtigde van de appellant geen gebruik had gemaakt van de gelegenheid om de reden van de termijnoverschrijding te verduidelijken. De Raad concludeerde dat het hoger beroep kennelijk niet-ontvankelijk was en dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar uitgesproken, en belanghebbenden hebben de mogelijkheid om binnen zes weken schriftelijk verzet te doen tegen deze uitspraak.