Uitspraak
20 3637 WIA
2 september 2020, 20/129 (aangevallen uitspraak) en uitspraak op het verzoek om veroordeling tot vergoeding van schade
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 13 oktober 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank Midden-Nederland. Appellante, die zich in 2011 ziek meldde met psychische klachten, had eerder een WGA-uitkering ontvangen. Na een herbeoordeling in 2016 werd haar uitkering beëindigd. In 2019 meldde zij zich opnieuw met toegenomen klachten, maar het Uwv weigerde haar een nieuwe WGA-uitkering toe te kennen, omdat er volgens hen geen toegenomen beperkingen waren vastgesteld binnen vijf jaar na de eerdere beoordeling. De rechtbank bevestigde deze beslissing van het Uwv.
Appellante voerde in hoger beroep aan dat er sinds 2017 wel degelijk sprake was van toegenomen somatische klachten en vroeg om benoeming van een onafhankelijk deskundige. De Raad oordeelde echter dat de eerdere beoordeling van het Uwv juist was en dat er geen nieuwe medische informatie was die de claims van appellante onderbouwde. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en wees het verzoek om schadevergoeding in de vorm van wettelijke rente af. De beslissing werd openbaar uitgesproken door rechter S. Wijna, met L. Winters als griffier.