ECLI:NL:CRVB:2022:2240
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard; WGA-uitkering ongewijzigd voortgezet
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 19 oktober 2022 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellante, die een WGA-uitkering ontving. Appellante had hoger beroep ingesteld tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Overijssel, waarin haar bezwaar tegen de beëindiging van haar WGA-uitkering ongegrond was verklaard. De Raad heeft vastgesteld dat het Uwv in een gewijzigde beslissing op bezwaar van 12 oktober 2021 de WGA-uitkering van appellante per 22 juni 2016 ongewijzigd heeft voortgezet, wat betekent dat de eerdere beëindiging ten onrechte was. Appellante heeft zich kunnen verenigen met deze beslissing, waardoor het hoger beroep niet-ontvankelijk werd verklaard wegens het ontbreken van procesbelang.
Daarnaast heeft werkgeefster, die niet was vertegenwoordigd tijdens de zitting, bezwaar gemaakt tegen de gewijzigde beslissing op bezwaar van het Uwv. De Raad heeft ook dit beroep niet-ontvankelijk verklaard, omdat het Uwv met de gewijzigde beslissing van 21 maart 2022 volledig tegemoet is gekomen aan de bezwaren van werkgeefster. De Raad heeft het Uwv veroordeeld in de proceskosten van zowel appellante als werkgeefster, en heeft bepaald dat het Uwv het door appellante betaalde griffierecht dient te vergoeden. De uitspraak is openbaar gedaan en ondertekend door de voorzitter en de griffier.