ECLI:NL:CRVB:2022:2255

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
19 oktober 2022
Publicatiedatum
19 oktober 2022
Zaaknummer
21/1908 WIA
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Intrekking hoger beroep en verzoek om proceskostenveroordeling in sociale zekerheidszaak

In deze zaak heeft appellante, vertegenwoordigd door mr. J.J. Bronsveld, hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant. De rechtbank had op 22 april 2021 een uitspraak gedaan in een zaak betreffende de mate van arbeidsongeschiktheid van appellante per 3 januari 2019. Op 22 juni 2022 heeft het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) een nieuw besluit genomen, waarbij aan appellante per 6 januari 2022 een IVA-uitkering is toegekend. Namens appellante heeft mr. Bronsveld op 8 juli 2022 het hoger beroep ingetrokken en verzocht om een proceskostenveroordeling van het Uwv.

De Centrale Raad van Beroep heeft in deze uitspraak geoordeeld dat het verzoek om proceskostenveroordeling moet worden afgewezen. De Raad overweegt dat het Uwv niet aan appellante tegemoet is gekomen in de zin van artikel 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht, omdat de beslissing van 22 juni 2022 betrekking heeft op een andere datum dan de aangevallen uitspraak. De Raad heeft het onderzoek ter zitting achterwege gelaten en het verzoek om proceskostenveroordeling afgewezen. De uitspraak is gedaan door F.M. Rijnbeek, in tegenwoordigheid van griffier H. Alajai, en is openbaar uitgesproken op 19 oktober 2022.

Uitspraak

Datum uitspraak: 19 oktober 2022
21/1908 WIA
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak als bedoeld in de artikelen 8:75a en 8:108 van de Algemene wet bestuursrecht in verband met het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant van 22 april 2021, 19/670 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellante] te [woonplaats] (appellante)
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv)

PROCESVERLOOP

Namens appellante heeft mr. J.J. Bronsveld, advocaat, hoger beroep ingesteld.
Het Uwv heeft op 22 juni 2022 een nieuw besluit genomen.
Op 8 juli 2022 heeft mr. Bronsveld namens appellante het hoger beroep ingetrokken en gelijktijdig aan de Raad verzocht het Uwv te veroordelen in de proceskosten.
Het Uwv heeft gebruikgemaakt van de gelegenheid een verweerschrift in te dienen.
De gemachtigde van appellante heeft op het verweerschrift gereageerd.
Onder toepassing van artikel 8:57 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is het onderzoek ter zitting achterwege gelaten. Vervolgens is het onderzoek gesloten.

OVERWEGINGEN

In artikel 8:75a, eerste lid, eerste volzin, van de Awb is bepaald dat in geval van intrekking van het beroep omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoetgekomen, het bestuursorgaan op verzoek van de indiener bij afzonderlijke uitspraak met toepassing van artikel 8:75 van de Awb in de kosten kan worden veroordeeld. Ingevolge artikel 8:108, eerste lid, van de Awb is deze bepaling van overeenkomstige toepassing op het hoger beroep.
Namens appellante is het hoger beroep onder verwijzing naar een besluit van het Uwv van
22 juni 2022, waarbij aan appellante per 6 januari 2022 een IVA-uitkering is toegekend, ingetrokken. De beslissing van 22 juni 2022 ziet op een andere datum dan het besluit waarop de aangevallen uitspraak betrekking heeft. In de aangevallen uitspraak gaat het om de mate van arbeidsongeschiktheid van appellante per 3 januari 2019. Het Uwv is met de beslissing van 22 juni 2022 niet aan appellante tegemoetgekomen in de zin van artikel 8:75a, eerste lid, eerste volzin, van de Awb. De Raad is dan ook van oordeel dat het verzoek om proceskostenveroordeling dient te worden afgewezen.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep wijst het verzoek om proceskostenveroordeling af.
Deze uitspraak is gedaan door F.M. Rijnbeek, in tegenwoordigheid van H. Alajai als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 19 oktober 2022.
(getekend) F.M. Rijnbeek
(getekend) H. Alajai
GdJ