Op 19 oktober 2022 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in een hoger beroep van het college van burgemeester en wethouders van Oostzaan tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Noord-Holland. De rechtbank had het beroep van betrokkene gegrond verklaard en het college verplicht om een bedrag van € 132.000,- te storten voor een woonvoorziening. Het college verzocht om een voorlopige voorziening om deze betalingsverplichting te schorsen, totdat in de bodemprocedure was beslist. De voorzieningenrechter heeft het verzoek van het college afgewezen en bepaald dat het college het bedrag binnen een maand op een geblokkeerde rekening moet storten bij een door het college te kiezen notaris. De voorzieningenrechter overwoog dat er geen zicht was op een oplossing voor het geschil en dat de mentoren van betrokkene de benodigde hulp inmiddels zonder tussenkomst van het college regelen. De voorzieningenrechter heeft de afspraken tussen partijen bevestigd en benadrukt dat deugdelijke hulp voor betrokkene aanwezig is. Er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.