ECLI:NL:CRVB:2022:2352
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de geschiktheid voor maatgevende arbeid na ziekmelding en beëindiging van de ZW-uitkering
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 3 november 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Oost-Brabant. Appellant, die als metaalspecialist werkte, had zich op 11 maart 2019 ziek gemeld met diverse klachten na een verkeersongeval. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) kende appellant een Ziektewet-uitkering toe, maar beëindigde deze per 10 april 2020, omdat hij meer dan 65% van zijn oude loon kon verdienen. Appellant meldde zich opnieuw ziek op 14 september 2020, maar het Uwv weigerde hem een nieuwe ZW-uitkering toe te kennen, omdat hij geschikt werd geacht voor andere functies. De rechtbank verklaarde het beroep van appellant tegen dit besluit ongegrond.
In hoger beroep herhaalde appellant zijn standpunten en voerde aan dat zijn beperkingen niet juist waren ingeschat. Hij betwistte de zorgvuldigheid van het onderzoek door het Uwv en voegde medische informatie toe ter ondersteuning van zijn claims. De Centrale Raad oordeelde dat het medisch onderzoek zorgvuldig was uitgevoerd en dat er geen reden was om aan de uitkomst te twijfelen. De Raad bevestigde dat appellant op basis van de beschikbare medische gegevens geschikt was voor de functies die hem waren voorgehouden. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en er werd geen veroordeling in proceskosten uitgesproken.