ECLI:NL:CRVB:2022:2367
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van hoger beroep wegens ontbreken procesbelang in sociale zekerheidszaak
Op 2 november 2022 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in een hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Overijssel. Het hoger beroep was ingesteld door appellant, vertegenwoordigd door mr. E. Schriemer, tegen de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. De rechtbank had eerder op 26 oktober 2020 een uitspraak gedaan in de zaak met nummer 19/2327. Tijdens de zitting op 8 december 2021, waaraan appellant via beeldbellen deelnam, heeft de minister zich laten vertegenwoordigen door mr. G.J.M. Naber. Na de zitting heeft de minister op 2 juni 2022 een gewijzigde beslissing op bezwaar genomen, naar aanleiding van nieuwe medische gegevens die door appellant waren verstrekt.
In zijn brief van 10 juni 2022 heeft appellant aangegeven dat er geen inhoudelijk geschil meer bestaat tussen partijen, wat leidde tot de conclusie dat het hoger beroep niet-ontvankelijk moest worden verklaard wegens het ontbreken van procesbelang. De Raad heeft vastgesteld dat appellant in de bezwaarfase geen verzoek om vergoeding van kosten heeft ingediend en dat de gewijzigde beslissing op bezwaar niet het gevolg was van een tegemoetkoming aan appellant, maar van gewijzigde omstandigheden. De Raad heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.
De Centrale Raad van Beroep heeft uiteindelijk het hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard, en deze uitspraak is openbaar uitgesproken op 2 november 2022.