ECLI:NL:CRVB:2022:2385
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beëindiging van WIA-uitkering na herbeoordeling van arbeidsongeschiktheid
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 9 november 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep over de beëindiging van de WIA-uitkering van appellant. Appellant, die als buschauffeur werkte, had zich ziek gemeld na een busongeval in 2014 en ontving vanaf 2016 een loongerelateerde WGA-uitkering. Na een herbeoordeling door het Uwv in 2017, waarbij een Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) werd opgesteld, werd vastgesteld dat appellant minder dan 35% arbeidsongeschikt was. Appellant maakte bezwaar tegen deze beslissing, maar het Uwv handhaafde het besluit. De rechtbank Midden-Nederland verklaarde het beroep van appellant ongegrond, waarna appellant in hoger beroep ging.
De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak beoordeeld en geconcludeerd dat het Uwv de medische beperkingen van appellant correct heeft vastgesteld. De Raad oordeelde dat er geen medische onderbouwing was voor de door appellant gestelde diagnose Whiplash Associated Disorder (WAD) en dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep voldoende zorgvuldig had gehandeld. De Raad onderschreef de conclusie van de rechtbank dat appellant in staat was om de geduide functies te vervullen en dat de WIA-uitkering terecht is beëindigd per 25 november 2018. Het hoger beroep van appellant werd dan ook afgewezen en de uitspraak van de rechtbank werd bevestigd.