ECLI:NL:CRVB:2022:251
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Intrekking van bijstand en afwijzing aanvraag bijzondere bijstand wegens gezamenlijke huishouding en schending inlichtingenverplichting
In deze zaak gaat het om een besluit van het college van burgemeester en wethouders van Capelle aan den IJssel, waarbij de bijstand van appellante per 1 juni 2019 is ingetrokken. Dit besluit is genomen omdat appellante zonder melding een gezamenlijke huishouding zou voeren met X op haar uitkeringsadres. Daarnaast heeft het college de aanvraag van appellante voor bijzondere bijstand afgewezen. Het bestreden besluit van 11 december 2019 verklaarde de bezwaren van appellante ongegrond. De rechtbank heeft het beroep tegen dit besluit ongegrond verklaard, waarbij zij oordeelde dat de onderzoeksbevindingen voldoende feitelijke grondslag bieden voor het standpunt dat X zijn hoofdverblijf op het uitkeringsadres had. Appellante heeft in hoger beroep opnieuw aangevoerd dat er onvoldoende feitelijke grondslag is voor het standpunt van het college. De Centrale Raad van Beroep bevestigt de uitspraak van de rechtbank en oordeelt dat de gronden van appellante in hoger beroep een herhaling zijn van eerdere argumenten die al gemotiveerd zijn weerlegd. De Raad kan zich vinden in het oordeel van de rechtbank en ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De beslissing is openbaar uitgesproken en partijen kunnen binnen zes weken na verzending beroep in cassatie instellen bij de Hoge Raad der Nederlanden.