ECLI:NL:CRVB:2022:2567
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Toekenning van bijstand en ingangsdatum bijstandsverlening in het kader van de Participatiewet
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 22 november 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep over de ingangsdatum van bijstand voor appellante, die zich op 13 juli 2020 had gemeld voor bijstand ingevolge de Participatiewet. Appellante, die onder bewind staat, had als gewenste ingangsdatum 27 mei 2020 opgegeven, de datum waarop zij in de Basisregistratie Personen (BRP) was ingeschreven. Het college van burgemeester en wethouders van Delft had echter bij besluit van 23 september 2020 de bijstand met ingang van 13 juli 2020 toegekend, wat appellante niet kon accepteren. Het college verklaarde het bezwaar van appellante tegen de ingangsdatum ongegrond, omdat er geen bijzondere omstandigheden waren die een eerdere ingangsdatum rechtvaardigden.
Appellante stelde in hoger beroep dat de coronapandemie en de gewijzigde openingstijden van de gemeente haar hadden belet om eerder een aanvraag in te dienen. De Raad overwoog dat er in beginsel geen bijstand wordt verleend over een periode voorafgaand aan de datum van melding of aanvraag, tenzij bijzondere omstandigheden dit rechtvaardigen. De Raad concludeerde dat appellante niet aannemelijk had gemaakt dat zij actie had ondernomen richting het college die tot een eerdere aanvraag had moeten leiden. Bovendien had zij al een bewindvoerder ten tijde van haar inschrijving in de BRP, die haar later hielp bij de aanvraag. De Raad oordeelde dat appellante niet was afgehouden van het indienen van een aanvraag en dat er geen bijzondere omstandigheden waren die bijstandverlening met terugwerkende kracht rechtvaardigden.
De Centrale Raad van Beroep bevestigde de aangevallen uitspraak van de rechtbank Den Haag, die het beroep van appellante ongegrond had verklaard. De Raad wees erop dat de verantwoordelijkheid voor het tijdig indienen van de aanvraag bij appellante lag, en dat de aangevallen uitspraak dus werd bevestigd zonder veroordeling in proceskosten.