Uitspraak
PROCESVERLOOP
OVERWEGINGEN
.Ook eindigt de redelijke termijn op het moment dat het tegemoetkomend besluit is bekendgemaakt als daarna geen intrekking van het hoger beroep plaatsvindt.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 1 december 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 5 september 2019. De appellant, vertegenwoordigd door mr. M.I. Bal, heeft hoger beroep ingesteld tegen een beslissing van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) inzake de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA). Tijdens de procedure heeft het Uwv op 21 januari 2022 een gewijzigde beslissing op bezwaar genomen, waarop de appellant zijn hoger beroep op 23 maart 2022 heeft ingetrokken. De Raad heeft vervolgens het Uwv veroordeeld in de proceskosten van de appellant, die zijn begroot op € 3.415,50, inclusief reiskosten van € 72,98.
Daarnaast heeft de Raad het verzoek van de appellant om schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn afgewezen. De Raad heeft vastgesteld dat de procedure in totaal 3 jaar en ruim vier maanden heeft geduurd, wat binnen de redelijke termijn valt zoals gedefinieerd in de rechtspraak. De redelijke termijn eindigde op het moment van de intrekking van het hoger beroep, en de Raad concludeerde dat er geen sprake was van een overschrijding van deze termijn. De uitspraak benadrukt de voorwaarden waaronder een verzoek om schadevergoeding kan worden toegewezen en de criteria voor de redelijke termijn in bestuursrechtelijke procedures.