ECLI:NL:CRVB:2022:2626
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Proceskostenveroordeling in hoger beroep na intrekking door bestuursorgaan
In deze zaak heeft het dagelijks bestuur van Orionis Walcheren hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant van 8 juli 2020. De zaak betreft een proceskostenveroordeling na de intrekking van het hoger beroep door het bestuursorgaan. Op 16 februari 2022 heeft appellant, het dagelijks bestuur van Orionis Walcheren, het hoger beroep ingetrokken. Namens de betrokkene, die in deze zaak niet bij naam is genoemd, heeft advocaat mr. M. Peelen verzocht om appellant te veroordelen in de proceskosten. Appellant heeft hierop een verweerschrift ingediend, waarin werd betoogd dat de kosten met betrekking tot het beroep verrekend zijn en dat het verweerschrift niet door mr. Peelen, maar door mr. I. Timmermans van Eckhardt/Rens advocaten is ingediend. De Centrale Raad van Beroep heeft het onderzoek ter zitting achterwege gelaten en het onderzoek gesloten.
De Centrale Raad van Beroep overweegt dat op grond van artikel 8:118 van de Algemene wet bestuursrecht, in geval van intrekking van het hoger beroep door het bestuursorgaan, het bestuursorgaan op verzoek van een partij kan worden veroordeeld in de proceskosten. De Raad oordeelt dat mr. Peelen als opvolgend gemachtigde kan verzoeken om een veroordeling in de proceskosten. De Raad heeft vastgesteld dat appellant in de kosten van betrokkene moet worden veroordeeld tot een bedrag van € 759,-, wat is begroot op basis van het Besluit proceskosten bestuursrecht. De proceskosten in eerste aanleg waren reeds toegewezen bij de aangevallen uitspraak.
De uitspraak is gedaan door J.J. Janssen, in tegenwoordigheid van D. van der Boom als griffier, en is openbaar uitgesproken. De beslissing betreft de veroordeling van appellant in de proceskosten van betrokkene tot een bedrag van € 759,-.