ECLI:NL:CRVB:2022:2626

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
6 december 2022
Publicatiedatum
6 december 2022
Zaaknummer
20 / 2916 PW
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Proceskostenveroordeling in hoger beroep na intrekking door bestuursorgaan

In deze zaak heeft het dagelijks bestuur van Orionis Walcheren hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant van 8 juli 2020. De zaak betreft een proceskostenveroordeling na de intrekking van het hoger beroep door het bestuursorgaan. Op 16 februari 2022 heeft appellant, het dagelijks bestuur van Orionis Walcheren, het hoger beroep ingetrokken. Namens de betrokkene, die in deze zaak niet bij naam is genoemd, heeft advocaat mr. M. Peelen verzocht om appellant te veroordelen in de proceskosten. Appellant heeft hierop een verweerschrift ingediend, waarin werd betoogd dat de kosten met betrekking tot het beroep verrekend zijn en dat het verweerschrift niet door mr. Peelen, maar door mr. I. Timmermans van Eckhardt/Rens advocaten is ingediend. De Centrale Raad van Beroep heeft het onderzoek ter zitting achterwege gelaten en het onderzoek gesloten.

De Centrale Raad van Beroep overweegt dat op grond van artikel 8:118 van de Algemene wet bestuursrecht, in geval van intrekking van het hoger beroep door het bestuursorgaan, het bestuursorgaan op verzoek van een partij kan worden veroordeeld in de proceskosten. De Raad oordeelt dat mr. Peelen als opvolgend gemachtigde kan verzoeken om een veroordeling in de proceskosten. De Raad heeft vastgesteld dat appellant in de kosten van betrokkene moet worden veroordeeld tot een bedrag van € 759,-, wat is begroot op basis van het Besluit proceskosten bestuursrecht. De proceskosten in eerste aanleg waren reeds toegewezen bij de aangevallen uitspraak.

De uitspraak is gedaan door J.J. Janssen, in tegenwoordigheid van D. van der Boom als griffier, en is openbaar uitgesproken. De beslissing betreft de veroordeling van appellant in de proceskosten van betrokkene tot een bedrag van € 759,-.

Uitspraak

Datum uitspraak:
20/2916 PW
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak als bedoeld in artikel 8:118 van de Algemene wet bestuursrecht in verband met het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant van 8 juli 2020, 19/4858 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
het dagelijks bestuur van Orionis Walcheren (appellant)
[betokkene] te [woonplaats] (betrokkene)

PROCESVERLOOP

Appellant heeft hoger beroep ingesteld.
Bij brief van 16 februari 2022 heeft appellant het hoger beroep ingetrokken.
Namens betrokkene heeft mr. M. Peelen, advocaat, verzocht appellant te veroordelen in de proceskosten.
Appellant heeft een verweerschrift ingediend tegen het verzoek om vergoeding van proceskosten.
Onder toepassing van artikel 8:57 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is het onderzoek ter zitting achterwege gelaten. Vervolgens is het onderzoek gesloten.

OVERWEGINGEN

Artikel 8:118, eerste lid, van de Awb bepaalt dat in geval van intrekking van het hoger beroep door het bestuursorgaan, het bestuursorgaan op verzoek van een partij bij afzonderlijke uitspraak met overeenkomstige toepassing van artikel 8:75 van de Awb kan worden veroordeeld in de proceskosten.
Bij brief van 3 maart 2022 heeft appellant aangevoerd dat het verweerschrift van
4 november 2020 niet door mr. Peelen is ingediend, maar door mr. I. Timmermans van Eckhardt/Rens advocaten. Appellant geeft voorts aan dat de kosten met betrekking tot het beroep zijn verrekend.
Overwogen wordt dat mr. Peelen opvolgend gemachtigde is, zodat zij thans degene is die om een veroordeling in de proceskosten kan verzoeken. Appellant wordt veroordeeld in de kosten die betrokkene in verband met de behandeling van het hoger beroep redelijkerwijs heeft moeten maken. De kosten worden, ingevolge het Besluit proceskosten bestuursrecht, begroot op € 759,- in hoger beroep, voor verleende rechtsbijstand. De proceskosten in eerste aanleg zijn bij de aangevallen uitspraak reeds toegewezen.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep veroordeelt appellant in de kosten van betrokkene tot een bedrag van € 759,-.
Deze uitspraak is gedaan door J.J. Janssen, in tegenwoordigheid van D. van der Boom als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op *.
(getekend) J.J. Janssen
(getekend) D. van der Boom