ECLI:NL:CRVB:2022:2671
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag om individuele inkomenstoeslag na hennepkwekerij-incident
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 13 december 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank Gelderland. Appellante, die sinds 29 december 2005 bijstand ontvangt, had een aanvraag ingediend voor een individuele inkomenstoeslag. Deze aanvraag werd afgewezen door het college van burgemeester en wethouders van Nijmegen, omdat appellante niet aannemelijk had gemaakt dat haar inkomen in de referteperiode lager was dan 110% van de toepasselijke bijstandsnorm. De afwijzing was gebaseerd op het feit dat appellante in mei 2019 was aangetroffen in een hennepkwekerij, waar zij hennep aan het knippen was. Het college concludeerde dat appellante haar inlichtingenverplichting had geschonden door deze inkomsten niet te melden.
Appellante betwistte de afwijzing en stelde dat zij geen inkomsten had ontvangen uit haar werkzaamheden, maar kon deze stelling niet onderbouwen met bewijsstukken. De Raad oordeelde dat appellante niet had aangetoond dat zij gedurende de referteperiode een inkomen had dat lager was dan de bijstandsnorm. De Raad bevestigde dat de bewijslast bij appellante lag en dat het college niet verplicht was om verder onderzoek te doen naar de inkomsten van appellante, aangezien zij zelf geen overtuigend bewijs had geleverd.
De Centrale Raad van Beroep bevestigde de uitspraak van de rechtbank en verklaarde het hoger beroep ongegrond. De Raad oordeelde dat de besluitvorming van het college zorgvuldig was en dat er geen aanleiding was voor een veroordeling in de proceskosten.