In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 14 december 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep over de vraag of de ex-werknemer van appellante recht heeft op een IVA-uitkering op basis van duurzame arbeidsongeschiktheid volgens de Wet WIA. De ex-werknemer, die als hoofd administratie werkte, had zich op 5 november 2018 ziek gemeld vanwege aangezichtspijn en psychische klachten. Het Uwv had hem een loongerelateerde WGA-uitkering toegekend, maar appellante was van mening dat de arbeidsongeschiktheid volledig en duurzaam was, en dat de ex-werknemer recht had op een IVA-uitkering.
De rechtbank Noord-Nederland had het bezwaar van appellante tegen het besluit van het Uwv ongegrond verklaard. De rechtbank oordeelde dat het Uwv voldoende had onderbouwd dat de belastbaarheid van de ex-werknemer in de toekomst door een gespecialiseerde behandeling in het Top Referent Trauma Centrum (TRTC) kon verbeteren. Appellante herhaalde in hoger beroep haar eerdere gronden en voerde aan dat de motivering van het Uwv niet voldeed aan de eisen van de jurisprudentie.
De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat het Uwv toereikend had onderbouwd dat de volledige arbeidsongeschiktheid van de ex-werknemer per datum in geding niet duurzaam was. De Raad onderschreef de overwegingen van de rechtbank en concludeerde dat er een redelijke verwachting was dat de behandeling in het TRTC zou leiden tot verbetering van de belastbaarheid. De Raad wees het verzoek van appellante om een deskundige in te schakelen af, omdat er geen twijfel bestond over de medische beoordeling. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd en het hoger beroep van appellante werd afgewezen.