ECLI:NL:CRVB:2022:2730

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
20 december 2022
Publicatiedatum
20 december 2022
Zaaknummer
21 / 1536 PW
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om proceskostenveroordeling na intrekking hoger beroep in bestuursrechtelijke zaak

Op 20 december 2022 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in de zaak met nummer 21/1536 PW. Deze uitspraak betreft een hoger beroep dat was ingesteld door appellante, vertegenwoordigd door mr. I. Car, tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Rotterdam van 19 maart 2021. Appellante heeft het hoger beroep ingetrokken, omdat zij geen recht meer had op een bijstandsuitkering. In haar brief van 28 juli 2022 verzocht zij de Raad om het college van burgemeester en wethouders van Schiedam te veroordelen in de proceskosten.

De Centrale Raad van Beroep heeft in haar overwegingen uiteengezet dat volgens artikel 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) een proceskostenveroordeling alleen kan plaatsvinden als het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk tegemoetkomt aan de indiener van het beroepschrift. Aangezien appellante haar beroep heeft ingetrokken zonder dat er sprake was van een tegemoetkomend besluit, werd het verzoek om proceskostenveroordeling afgewezen. De Raad heeft het onderzoek ter zitting achterwege gelaten, omdat het college geen verweerschrift heeft ingediend.

De beslissing is openbaar uitgesproken en ondertekend door J.J. Janssen, met D. van der Boom als griffier. De uitspraak benadrukt de voorwaarden waaronder een proceskostenveroordeling kan plaatsvinden in het bestuursrecht, en bevestigt dat in dit geval geen recht op vergoeding van kosten bestond.

Uitspraak

Datum uitspraak: 20 december 2022
21/1536 PW
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak als bedoeld in de artikelen 8:75a en 8:108 van de Algemene wet bestuursrecht in verband met het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam van
19 maart 2021, 20/4492 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellante] te [woonplaats] (appellante)
het college van burgemeester en wethouders van Schiedam (college)

PROCESVERLOOP

Namens appellante heeft mr. I. Car, advocaat, hoger beroep ingesteld.
Bij brief van 28 juli 2022 heeft mr. Car namens appellante het hoger beroep ingetrokken en gelijktijdig aan de Raad verzocht het college te veroordelen in de proceskosten.
Het college heeft geen gebruik gemaakt van de gelegenheid een verweerschrift in te dienen.
Onder toepassing van artikel 8:57 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is het onderzoek ter zitting achterwege gelaten. Vervolgens is het onderzoek gesloten.

OVERWEGINGEN

Artikel 8:75a, eerste lid, eerste volzin, van de Awb bepaalt dat in geval van intrekking van het beroep omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoetgekomen, het bestuursorgaan op verzoek van de indiener bij afzonderlijke uitspraak met toepassing van artikel 8:75 van de Awb in de kosten kan worden veroordeeld. Ingevolge artikel 8:108, eerste lid, van de Awb is deze bepaling van overeenkomstige toepassing op het hoger beroep.
Namens appellante is het hoger beroep ingetrokken omdat zij geen bijstandsuitkering meer geniet. Er is geen sprake van een tegemoetkomend besluit in de zin van artikel 8:75a van de Awb. Het verzoek om een proceskostenveroordeling wordt dan ook afgewezen.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep wijst het verzoek om een proceskostenveroordeling af.
Deze uitspraak is gedaan door J.J. Janssen, in tegenwoordigheid van D. van der Boom als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 20 december 2022.
(getekend) J.J. Janssen
(getekend) D. van der Boom