ECLI:NL:CRVB:2022:2739
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Proceskostenveroordeling na intrekking hoger beroep tegen CIZ
In deze zaak heeft appellante, vertegenwoordigd door mr. S.B. Kleerekooper, hoger beroep ingesteld tegen een beslissing van het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ). Het CIZ had op 27 januari 2022 een herziene beslissing op bezwaar genomen. Op 28 april 2022 heeft mr. Kleerekooper namens appellante het hoger beroep ingetrokken en verzocht om een proceskostenveroordeling voor het CIZ. Het CIZ heeft geen verweerschrift ingediend, en het onderzoek ter zitting is achterwege gelaten op basis van artikel 8:57 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De Raad heeft vervolgens het onderzoek gesloten.
De Raad overweegt dat volgens artikel 8:75a van de Awb, indien het bestuursorgaan tegemoetkomt aan de indiener van het beroepschrift, het bestuursorgaan op verzoek van de indiener in de kosten kan worden veroordeeld. Aangezien het CIZ met de herziene beslissing op bezwaar volledig aan de bezwaren van appellante tegemoet is gekomen, heeft appellante het hoger beroep ingetrokken. Het CIZ heeft in een brief van 4 juli 2022 aangegeven akkoord te gaan met een proceskostenveroordeling.
De Raad heeft geoordeeld dat het CIZ veroordeeld moet worden in de kosten die appellante heeft gemaakt in verband met de behandeling van het bezwaar, het beroep en het hoger beroep. De kosten zijn begroot op € 1.082,- in bezwaar, € 1.518,- in beroep en € 1.138,50 in hoger beroep, wat leidt tot een totaalbedrag van € 3.738,50. Appellante kan zich voor vergoeding van het betaalde griffierecht rechtstreeks tot het CIZ wenden. De uitspraak is gedaan door D. Hardonk-Prins, in tegenwoordigheid van D. van der Boom als griffier, en is openbaar uitgesproken op 21 december 2022.