ECLI:NL:CRVB:2022:2802

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
22 december 2022
Publicatiedatum
23 december 2022
Zaaknummer
21 / 249 ZVW
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Geen procesbelang na overlijden appellant in hoger beroep tegen uitspraken van de rechtbank Oost-Brabant

Op 22 december 2022 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in de hoger beroepen van de wijlen appellant tegen de uitspraken van de rechtbank Oost-Brabant. De appellant, die laatstelijk woonachtig was in [woonplaats], had hoger beroep ingesteld tegen twee uitspraken van de rechtbank, respectievelijk gedateerd op 9 december 2020 en 12 mei 2021. De advocaat van de appellant, mr. A.P. van Knippenbergh, heeft de Raad geïnformeerd dat de appellant op 31 juli 2022 is overleden en dat de erfgenamen de nalatenschap hebben verworpen.

De Raad heeft, in overeenstemming met artikel 8:26, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht, aangekondigd dat het onderzoek ter zitting zou plaatsvinden op 18 november 2022. Tijdens deze zitting is niemand namens de appellant verschenen, en ook het CAK, de wederpartij, was niet vertegenwoordigd. De Raad heeft vastgesteld dat er geen erfgenamen zijn die de appellant als partij in de procedure kunnen opvolgen en die de hoger beroepen willen voortzetten. Dit leidt tot de conclusie dat er geen procesbelang meer is om de hoger beroepen te beoordelen.

Daarom heeft de Centrale Raad van Beroep de hoger beroepen niet-ontvankelijk verklaard. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan en ondertekend door de rechter en de griffier.

Uitspraak

21.249 ZVW, 21/2039 ZVW

Datum uitspraak: 22 december 2022
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak op de hoger beroepen tegen de uitspraken van de rechtbank Oost-Brabant van 9 december 2020, 19/2221 (aangevallen uitspraak 1) en van 12 mei 2021, 20/1445 (aangevallen uitspraak 2)
Partijen:
Wijlen [appellant], in leven laatstelijk wonend te [woonplaats] (appellant)

CAK

PROCESVERLOOP
Namens appellant heeft mr. A.P. van Knippenbergh, advocaat, hoger beroep ingesteld tegen aangevallen uitspraak 1. Appellant heeft hoger beroep ingesteld tegen aangevallen uitspraak 2.
CAK heeft verweerschriften ingediend.
Mr. Van Knippenbergh heeft de Raad laten weten dat appellant op 31 juli 2022 is overleden en dat de erfgenamen de nalatenschap hebben verworpen.
De Raad heeft, gelet op het bepaalde in artikel 8:26, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht, in de Staatscourant van 21 oktober 2022 aangekondigd dat het onderzoek ter zitting zal plaatsvinden op 18 november 2022.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 18 november 2022. Namens appellant is niemand verschenen. Het CAK heeft zich niet laten vertegenwoordigen.

OVERWEGINGEN

1. Appellant is overleden. Niet gebleken is van erfgenamen die appellant als partij in de onderhavige gedingen zijn opgevolgd en deze zouden willen voortzetten. Ook na de aankondiging in de Staatscourant heeft niemand zich daarvoor gemeld.
2. Dit betekent dat er geen procesbelang meer is om de hoger beroepen te beoordelen. De hoger beroepen zullen om die reden niet-ontvankelijk worden verklaard.
3. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep verklaart de hoger beroepen niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door E.E.V. Lenos, in tegenwoordigheid van R. van Doorn als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 22 december 2022.
(getekend) E.E.V. Lenos
(getekend) R. van Doorn