ECLI:NL:CRVB:2022:2802
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Geen procesbelang na overlijden appellant in hoger beroep tegen uitspraken van de rechtbank Oost-Brabant
Op 22 december 2022 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in de hoger beroepen van de wijlen appellant tegen de uitspraken van de rechtbank Oost-Brabant. De appellant, die laatstelijk woonachtig was in [woonplaats], had hoger beroep ingesteld tegen twee uitspraken van de rechtbank, respectievelijk gedateerd op 9 december 2020 en 12 mei 2021. De advocaat van de appellant, mr. A.P. van Knippenbergh, heeft de Raad geïnformeerd dat de appellant op 31 juli 2022 is overleden en dat de erfgenamen de nalatenschap hebben verworpen.
De Raad heeft, in overeenstemming met artikel 8:26, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht, aangekondigd dat het onderzoek ter zitting zou plaatsvinden op 18 november 2022. Tijdens deze zitting is niemand namens de appellant verschenen, en ook het CAK, de wederpartij, was niet vertegenwoordigd. De Raad heeft vastgesteld dat er geen erfgenamen zijn die de appellant als partij in de procedure kunnen opvolgen en die de hoger beroepen willen voortzetten. Dit leidt tot de conclusie dat er geen procesbelang meer is om de hoger beroepen te beoordelen.
Daarom heeft de Centrale Raad van Beroep de hoger beroepen niet-ontvankelijk verklaard. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan en ondertekend door de rechter en de griffier.