ECLI:NL:CRVB:2022:2860
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Toekenning ouderdomspensioen naar de norm van een gehuwde pensioengerechtigde en duurzaam gescheiden leven
In deze zaak heeft appellante hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam, die haar bezwaar tegen de toekenning van een ouderdomspensioen door de Sociale verzekeringsbank (Svb) ongegrond verklaarde. Appellante, gehuwd sinds 2006, had op 20 juli 2021 een ouderdomspensioen aangevraagd, maar de Svb kende haar dit pensioen toe naar de norm van een gehuwde pensioengerechtigde, omdat er volgens hen geen sprake was van duurzaam gescheiden leven. Appellante betwistte dit en stelde dat zij duurzaam gescheiden leefde van haar echtgenoot, met wie zij een gezamenlijk vakantiehuisje in Frankrijk bezat. Ze voerde aan dat ze niet samenwoonden en geen gezamenlijke activiteiten ondernamen, en dat ze de huwelijkse band enkel in stand hielden om financiële redenen.
De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak beoordeeld en geconcludeerd dat er geen sprake is van duurzaam gescheiden leven. De Raad oordeelde dat de financiële verstrengeling tussen appellante en haar echtgenoot, waaronder gezamenlijke eigendom van het vakantiehuisje en een gezamenlijke bankrekening, in de weg staat aan de kwalificatie van duurzaam gescheiden leven. De Raad benadrukte dat voor de beoordeling van duurzaam gescheiden leven niet alleen de fysieke woonomstandigheden bepalend zijn, maar ook de feitelijke omstandigheden van de relatie. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en wees het hoger beroep van appellante af, waardoor de toekenning van het ouderdomspensioen naar de norm van een gehuwde pensioengerechtigde in stand bleef.