ECLI:NL:CRVB:2022:325
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing bijstandsaanvraag en terugvordering voorschot door college van burgemeester en wethouders van Rotterdam
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 15 februari 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de afwijzing van een aanvraag om bijstand door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rotterdam. De appellant, die eerder bijstand ontving op basis van de Wet werk en bijstand, had op 13 mei 2018 een nieuwe aanvraag ingediend op grond van de Participatiewet (PW). Het college heeft deze aanvraag echter buiten behandeling gesteld en later afgewezen, omdat de appellant onvoldoende informatie had verstrekt over zijn financiële situatie en de wijze waarop hij in zijn levensonderhoud voorzag. De appellant heeft in hoger beroep aangevoerd dat hij alle medewerking heeft verleend en dat de ontbrekende verklaringen van zijn opdrachtgevers niet essentieel waren voor de beoordeling van zijn recht op bijstand.
De Raad heeft vastgesteld dat de appellant niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij recht had op bijstand, omdat hij onvoldoende duidelijkheid heeft verschaft over zijn inkomsten als DJ en zijn financiële situatie. De overgelegde verklaringen en documenten waren niet verifieerbaar en gaven geen volledig beeld van zijn situatie. De Raad heeft het oordeel van de rechtbank onderschreven dat de aanvraag om bijstand terecht is afgewezen en dat de terugvordering van het verleende voorschot gerechtvaardigd was. De uitspraak van de rechtbank Rotterdam van 7 april 2020 is bevestigd, en de Raad heeft geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten.