ECLI:NL:CRVB:2022:336
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Intrekking hoger beroep na tegemoetkoming door Uwv in bezwaren van appellant
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 10 februari 2022 uitspraak gedaan in het hoger beroep met zaaknummer 20/546 WAJONG. Het hoger beroep was ingesteld door appellant, vertegenwoordigd door mr. F.M. Meis, tegen de beslissing van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). Op 22 juni 2021 had het Uwv een gewijzigde beslissing op bezwaar genomen, waarmee het volledig tegemoetkwam aan de bezwaren van appellant. Hierdoor heeft appellant op 5 juli 2021 het hoger beroep ingetrokken en verzocht om een proceskostenveroordeling tegen het Uwv.
De Raad heeft vastgesteld dat het Uwv geen verweerschrift heeft ingediend en dat het onderzoek ter zitting achterwege is gelaten op basis van artikel 8:57 van de Algemene wet bestuursrecht. De Raad heeft vervolgens de proceskosten beoordeeld, waarbij werd gekeken naar de kosten die appellant in verband met de behandeling van het beroep en het hoger beroep redelijkerwijs heeft moeten maken. De proceskosten zijn begroot op € 1.518,- voor het beroep en € 759,- voor het hoger beroep, wat resulteert in een totale proceskostenvergoeding van € 2.277,-.
De Centrale Raad van Beroep heeft het Uwv veroordeeld in de kosten van appellant tot dit bedrag. De uitspraak is openbaar gedaan en ondertekend door J.P.M. Zeijen, met H. Alajai als griffier.