ECLI:NL:CRVB:2022:338

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
10 februari 2022
Publicatiedatum
23 februari 2022
Zaaknummer
20/2126 WAJONG
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Procedures
  • Schadevergoedingsuitspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Intrekking hoger beroep en proceskostenvergoeding in WAJONG-zaak

In deze zaak heeft appellante, vertegenwoordigd door mr. M.B. Brouwer, hoger beroep ingesteld tegen een beslissing van het Uwv. Op 17 augustus 2021 heeft het Uwv een gewijzigde beslissing op bezwaar genomen, waarop appellante op 19 augustus 2021 het hoger beroep heeft ingetrokken. De Raad voor de Rechtspraak heeft vervolgens geoordeeld dat het Uwv in de kosten van appellante moet worden veroordeeld, aangezien het bestuursorgaan volledig aan de bezwaren van appellante tegemoet is gekomen. De Raad heeft vastgesteld dat appellante recht heeft op een proceskostenvergoeding van in totaal € 3.036,-, bestaande uit kosten voor zowel het beroep als het hoger beroep. De uitspraak is gedaan op 10 februari 2022, waarbij het onderzoek ter zitting is achterwege gelaten op basis van artikel 8:57 van de Algemene wet bestuursrecht. De Raad heeft de beslissing openbaar uitgesproken en de proceskostenvergoeding vastgesteld op basis van het Besluit proceskosten bestuursrecht.

Uitspraak

Datum uitspraak: 10 februari 2022
20/2126 WAJONG
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak als bedoeld in de artikelen 8:75a en 8:108 van de Algemene wet bestuursrecht in verband met het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag van
21 april 2020, 19/5254 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellante] te [woonplaats] (appellante)
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv)

PROCESVERLOOP

Namens appellante heeft mr. M.B. Brouwer, advocaat, hoger beroep ingesteld.
Het Uwv heeft op 17 augustus 2021 een gewijzigde beslissing op bezwaar genomen.
Op 19 augustus 2021 heeft mr. Brouwer namens appellante het hoger beroep ingetrokken en gelijktijdig aan de Raad verzocht het Uwv te veroordelen in de proceskosten.
Het Uwv heeft hiertegen geen bezwaar gemaakt.
Onder toepassing van artikel 8:57 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is het onderzoek ter zitting achterwege gelaten. Vervolgens is het onderzoek gesloten.

OVERWEGINGEN

Artikel 8:75a, eerste lid, eerste volzin, van de Awb bepaalt dat in geval van intrekking van het beroep omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoetgekomen, het bestuursorgaan op verzoek van de indiener bij afzonderlijke uitspraak met toepassing van artikel 8:75 van de Awb in de kosten kan worden veroordeeld. Ingevolge artikel 8:108, eerste lid, van de Awb is deze bepaling van overeenkomstige
Namens appellante is het hoger beroep ingetrokken omdat het Uwv met de gewijzigde beslissing op bezwaar van 17 augustus 2021 volledig aan de bezwaren van appellante tegemoet is gekomen.
De Raad ziet aanleiding het Uwv te veroordelen in de kosten die appellante in verband met de behandeling van het beroep en het hoger beroep redelijkerwijs heeft moeten maken voor de aan haar verleende rechtsbijstand. Deze proceskosten worden op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht begroot op € 1.518,- in beroep (1 punt voor het indienen van het (aanvullend) beroepschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting) en € 1.518,- in hoger beroep (1 punt voor het indienen van het (aanvullend) hogerberoepschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting). In totaal bedraagt de proceskostenvergoeding € 3.036,-.
Voor vergoeding van het betaalde griffierecht in beroep en hoger beroep kan appellante zich rechtstreeks tot het Uwv wenden.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep veroordeelt het Uwv in de kosten van appellante tot een bedrag van € 3.036,-.
Deze uitspraak is gedaan door J.P.M. Zeijen, in tegenwoordigheid van H. Alajai als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 10 februari 2022.
(getekend) J.P.M. Zeijen
(getekend) H. Alajai
GdJ