ECLI:NL:CRVB:2022:527
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Intrekking hoger beroep en proceskostenvergoeding in sociale zekerheidszaak
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 2 maart 2022 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellant tegen de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). Appellant heeft het hoger beroep ingetrokken omdat het Uwv met een gewijzigde beslissing op bezwaar van 27 juli 2021 volledig aan de bezwaren van appellant is tegemoetgekomen. De Raad heeft vervolgens geoordeeld over de proceskosten die appellant heeft gemaakt in verband met de behandeling van het bezwaar en het hoger beroep.
De Raad heeft vastgesteld dat het Uwv door de rechtbank al was veroordeeld tot vergoeding van de kosten in beroep. De Raad heeft alleen nog te oordelen over de kosten die in bezwaar en hoger beroep zijn gemaakt. De proceskosten zijn begroot op € 541,- voor het bezwaar en € 2.277,- voor het hoger beroep, wat resulteert in een totale proceskostenvergoeding van € 2.818,-.
De uitspraak is gedaan door F.M. Rijnbeek, in tegenwoordigheid van griffier H. Alajai, en is openbaar uitgesproken op 2 maart 2022. Appellant kan zich voor vergoeding van het betaalde griffierecht rechtstreeks tot het Uwv wenden.