ECLI:NL:CRVB:2022:529

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
2 maart 2022
Publicatiedatum
16 maart 2022
Zaaknummer
20/528 WIA
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Procedures
  • Schadevergoedingsuitspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep ingetrokken na tegemoetkoming door Uwv; proceskostenvergoeding

In deze zaak heeft appellante, vertegenwoordigd door mr. S.M. Profijt, hoger beroep ingesteld tegen een beslissing van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). De zaak betreft een geschil over de WIA (Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen). Op 7 januari 2021 heeft het Uwv een gewijzigde beslissing op bezwaar genomen, waarna appellante op 26 mei 2021 het hoger beroep heeft ingetrokken. Dit gebeurde omdat het Uwv met de nieuwe beslissing en een brief van 30 maart 2021 volledig aan de bezwaren van appellante tegemoet was gekomen.

De Centrale Raad van Beroep heeft geoordeeld dat het Uwv in de proceskosten van appellante moet worden veroordeeld. De kosten die appellante heeft gemaakt voor rechtsbijstand zijn begroot op € 2.656,50, inclusief reiskosten van € 17,18 voor het bijwonen van de zitting bij de rechtbank. De Raad heeft vastgesteld dat appellante zich voor vergoeding van het griffierecht kan wenden tot het Uwv.

De uitspraak is gedaan door F.M. Rijnbeek, met H. Alajai als griffier, en is openbaar uitgesproken op 2 maart 2022. De Raad heeft de kosten van appellante tot een totaalbedrag van € 2.673,68 vergoed.

Uitspraak

Datum uitspraak: 2 maart 2022
20/528 en 21/1560 WIA
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak als bedoeld in de artikelen 8:75a en 8:108 van de Algemene wet bestuursrecht in verband met het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Overijssel van
2 januari 2020, 19/1000 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellante] te [woonplaats] (appellante)
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv)

PROCESVERLOOP

Namens appellante heeft mr. S.M. Profijt, advocaat, hoger beroep ingesteld.
Het Uwv heeft op 7 januari 2021 een gewijzigde beslissing op bezwaar genomen.
Op 26 mei 2021 heeft mr. Profijt namens appellante het hoger beroep ingetrokken en gelijktijdig aan de Raad verzocht het Uwv te veroordelen in de proceskosten.
Het Uwv heeft in een brief van 9 juni 2021 aan de Raad medegedeeld geen bezwaar tegen vergoeding van de proceskosten te hebben.
Onder toepassing van artikel 8:57 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is het onderzoek ter zitting achterwege gelaten. Vervolgens is het onderzoek gesloten.

OVERWEGINGEN

In artikel 8:75a, eerste lid, eerste volzin, van de Awb is bepaald dat in geval van intrekking van het beroep omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoetgekomen, het bestuursorgaan op verzoek van de indiener bij afzonderlijke uitspraak met toepassing van artikel 8:75 van de Awb in de kosten kan worden veroordeeld. Ingevolge artikel 8:108, eerste lid, van de Awb is deze bepaling van overeenkomstige toepassing op het hoger beroep.
Namens appellante is het hoger beroep ingetrokken omdat het Uwv met de nieuwe beslissing van 7 januari 2021 in combinatie met de brief van 30 maart 2021 volledig aan de bezwaren van appellante tegemoet is gekomen.
De Raad ziet aanleiding het Uwv te veroordelen in de kosten die appellante in verband met de behandeling van het beroep en het hoger beroep redelijkerwijs heeft moeten maken voor de aan haar verleende rechtsbijstand. Deze proceskosten worden op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht begroot op € 1.518,- in beroep (1 punt voor het indienen van het (aanvullend) beroepschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting) en € 1.138,50 in hoger beroep (1 punt voor het indienen van het (aanvullend) hogerberoepschrift en 0,5 punt voor een schriftelijke zienswijze). In totaal bedraagt de proceskostenvergoeding € 2.656,50.
De reiskosten die appellante heeft moeten maken voor het bijwonen van de zitting bij de rechtbank, komen tot een bedrag van € 17,18 (openbaar vervoer 2e klas) voor vergoeding in aanmerking.
Voor vergoeding van het betaalde griffierecht in beroep en hoger beroep kan appellante zich rechtstreeks tot het Uwv wenden.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep veroordeelt het Uwv in de kosten van appellante tot een bedrag van € 2.673,68.
Deze uitspraak is gedaan door F.M. Rijnbeek, in tegenwoordigheid van H. Alajai als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 2 maart 2022.
(getekend) F.M. Rijnbeek
(getekend) H. Alajai
GdJ