Uitspraak
20 2937 PW
13 juli 2020, 19/5964 (aangevallen uitspraak)
PROCESVERLOOP
OVERWEGINGEN
11 juni 2019 over zijn arbeidsmogelijkheden. Appellant is zonder bericht niet verschenen.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 15 maart 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Rotterdam. De appellant ontving sinds 17 november 2018 bijstand ingevolge de Participatiewet (PW). Het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam had een maatregel opgelegd omdat de appellant niet op een oproep voor een gesprek over zijn arbeidsmogelijkheden was verschenen. De appellant had geen bezwaar gemaakt tegen het besluit van het college en was ook zonder bericht niet verschenen op een tweede oproep voor een gesprek. Het college verlaagde de bijstand van de appellant met 100% voor de duur van een maand, omdat hij zich niet aan de verplichtingen had gehouden. De rechtbank verklaarde het beroep van de appellant tegen dit besluit ongegrond.
In hoger beroep heeft de appellant aangevoerd dat het college onvoldoende rekening heeft gehouden met zijn persoonlijke omstandigheden, zoals studieverplichtingen en financiële stress. De Raad oordeelde echter dat de appellant niet aannemelijk had gemaakt dat hij door zijn studie niet in staat was om op de oproep te verschijnen. Bovendien had hij geen contact opgenomen met het college om de afspraak te verzetten. De Raad concludeerde dat er geen grond was voor het oordeel dat de appellant niet verwijtbaar had gehandeld. De opgelegde maatregel werd bevestigd, en de Raad oordeelde dat de ernst van de gedraging en de omstandigheden van de appellant geen aanleiding gaven om de maatregel te matigen.
De uitspraak bevestigt dat de verplichtingen van de appellant in het kader van de arbeidsinschakeling serieus genomen moeten worden en dat het college gerechtigd was om de bijstand te verlagen.