Uitspraak
20 2485 WIA
PROCESVERLOOP
A. Anandbahadoer.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 6 januari 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Amsterdam. De appellant, verblijvend in Turkije, had bezwaar gemaakt tegen een besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) van 20 maart 2019, waarin zijn aanvraag voor een uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen werd afgewezen. Het Uwv had het bezwaar van de appellant niet-ontvankelijk verklaard wegens een niet verschoonbare overschrijding van de bezwaartermijn. De rechtbank had het beroep van de appellant tegen deze beslissing ongegrond verklaard.
In hoger beroep heeft de appellant herhaald dat hij het besluit pas kort voor het indienen van het bezwaar had ontvangen. De Raad heeft vastgesteld dat het Uwv ten onrechte het bezwaar niet-ontvankelijk heeft verklaard. De Raad oordeelde dat het Uwv, na het indienen van aanvullende stukken door de appellant, de mogelijkheid had moeten krijgen om het bezwaar inhoudelijk te behandelen. De Raad heeft de aangevallen uitspraak vernietigd en het beroep van de appellant gegrond verklaard. Het Uwv is opgedragen om een nieuwe beslissing op het bezwaar te nemen.
Daarnaast is het Uwv veroordeeld in de proceskosten van de appellant, die zijn begroot op € 2.277,-. De uitspraak is openbaar gedaan en ondertekend door rechter E. Dijt, met D.S. Barthel als griffier.