Uitspraak
20 1969 WAO
PROCESVERLOOP
mr. M.F.H.H. Fuchs.
OVERWEGINGEN
BESLISSING
.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 8 maart 2022 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellante tegen de beslissing van de rechtbank Limburg. Appellante, die eerder een WAO-uitkering ontving, had deze uitkering in 2005 verloren omdat haar arbeidsongeschiktheid was vastgesteld op minder dan 15%. Na een melding van toegenomen klachten in 2018 verzocht zij om herbeoordeling van haar situatie. Het Uwv weigerde echter de uitkering opnieuw toe te kennen, omdat de arbeidsongeschiktheid niet was toegenomen binnen de vijf jaar na de intrekking van de uitkering. De rechtbank bevestigde deze beslissing, en appellante ging in hoger beroep.
De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat het medisch onderzoek door het Uwv zorgvuldig was uitgevoerd. De Raad concludeerde dat er geen aanleiding was om te twijfelen aan de juistheid van de medische beoordeling. Appellante had geen nieuwe medische onderbouwing gepresenteerd die haar stelling over toegenomen beperkingen kon ondersteunen. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat het hoger beroep niet slaagde. De beslissing werd openbaar uitgesproken op 8 maart 2022.