ECLI:NL:CRVB:2022:59
Centrale Raad van Beroep
- Schadevergoedingsuitspraak
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om proceskostenvergoeding na intrekking hoger beroep in Wmo-zaak
In deze zaak heeft appellante, vertegenwoordigd door mr. A. Bijlsma, hoger beroep ingesteld tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Terneuzen. Het hoger beroep werd ingesteld naar aanleiding van een eerdere afwijzing van een aanvraag voor een indicatie voor het vervoer van een demontabele scootmobiel. Tijdens de zitting op 24 maart 2021 heeft appellante via een telefoonverbinding deelgenomen, terwijl mr. Bijlsma via videobellen aanwezig was. Het college werd vertegenwoordigd door mr. G.A.A.M. de Kort. Na de zitting heeft het college op 29 april 2021 een nieuwe beslissing genomen, waarbij het een elektrische rolstoel in bruikleen heeft verstrekt aan appellante. Appellante heeft vervolgens haar hoger beroep ingetrokken en verzocht om vergoeding van de proceskosten.
De Centrale Raad van Beroep heeft in zijn uitspraak van 6 januari 2022 geoordeeld dat het verzoek om proceskostenvergoeding moet worden afgewezen. De Raad overweegt dat het hoger beroep niet is ingetrokken als gevolg van een gewijzigde beslissing op bezwaar, maar omdat het college een nieuwe beslissing heeft genomen naar aanleiding van een nieuwe aanvraag. De Raad stelt vast dat er geen sprake is van tegemoetkomen in de zin van de wet, omdat de beslissing van het college niet is genomen op basis van de bezwaren die appellante in het hoger beroep heeft aangevoerd. De Raad heeft de zaak gesloten zonder verder onderzoek ter zitting, op basis van artikel 8:57 van de Algemene wet bestuursrecht.
De uitspraak is gedaan door D. Hardonk-Prins, in tegenwoordigheid van griffier K.R. van Renswoude, en is openbaar uitgesproken op 6 januari 2022.