ECLI:NL:CRVB:2022:622
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- S.B. Smit-Colenbrander
- H. Alajai
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake WIA-uitkering en proceskostenvergoeding na intrekking van het beroep
In deze zaak heeft appellante, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. E.W. Stals, hoger beroep ingesteld tegen een beslissing van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) met betrekking tot haar WIA-uitkering. Tijdens de procedure heeft het Uwv op 19 november 2021 een gewijzigde beslissing op bezwaar genomen, waarbij het volledig tegemoetkwam aan de bezwaren van appellante. Hierdoor heeft appellante op 6 december 2021 het hoger beroep ingetrokken. De Raad voor de Rechtspraak heeft vervolgens de kosten die appellante heeft gemaakt in verband met de behandeling van het beroep en het hoger beroep beoordeeld.
De Raad heeft vastgesteld dat het Uwv de kosten voor verleende rechtsbijstand in bezwaar al heeft vergoed, waardoor deze kosten niet opnieuw voor vergoeding in aanmerking komen. Echter, de Raad heeft het Uwv wel veroordeeld tot het vergoeden van de proceskosten die appellante redelijkerwijs heeft moeten maken. De totale proceskostenvergoeding is vastgesteld op € 3.415,50, bestaande uit kosten in beroep en hoger beroep, zoals bepaald in het Besluit proceskosten bestuursrecht.
De uitspraak is gedaan door de enkelvoudige kamer van de Centrale Raad van Beroep en is openbaar uitgesproken op 10 maart 2022. De Raad heeft de beslissing genomen op basis van de artikelen 8:75a en 8:108 van de Algemene wet bestuursrecht, die bepalen dat het bestuursorgaan kan worden veroordeeld in de kosten indien het beroep is ingetrokken omdat het bestuursorgaan aan de bezwaren van de indiener is tegemoetgekomen.