ECLI:NL:CRVB:2022:623
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake IVA-uitkering en proceskostenveroordeling
In deze zaak heeft appellante hoger beroep ingesteld tegen een besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) van 16 juni 2020, waarbij haar per 1 april 2019 een IVA-uitkering is toegekend, maar later ingetrokken. De Raad voor de Rechtspraak heeft op 10 maart 2022 uitspraak gedaan in deze zaak, waarbij het verzoek om proceskostenveroordeling is afgewezen. De Raad oordeelde dat het Uwv niet tegemoetgekomen is aan appellante in de zin van artikel 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De beslissing van het Uwv van 16 juni 2020 betreft een andere datum dan het besluit waarop de aangevallen uitspraak betrekking heeft, namelijk de mate van arbeidsongeschiktheid van appellante per 18 januari 2018. De Raad heeft vastgesteld dat het verzoek om proceskostenveroordeling niet kan worden toegewezen, omdat de intrekking van het beroep niet voortkwam uit een tegemoetkoming van het bestuursorgaan. De uitspraak is gedaan door F.M. Rijnbeek, in tegenwoordigheid van griffier H. Alajai, en is openbaar uitgesproken op 10 maart 2022.