Uitspraak
PROCESVERLOOP
OVERWEGINGEN
11 juni 2021, 2 augustus 2021 en 17 augustus 2021 volledig aan appellante is tegemoetgekomen.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft appellante, vertegenwoordigd door mr. W.A. Timmer, hoger beroep ingesteld tegen besluiten van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) met betrekking tot haar WIA-uitkering. De besluiten van 11 juni 2021, 2 augustus 2021 en 17 augustus 2021 hebben de Uwv volledig aan appellante tegemoetgekomen, wat heeft geleid tot de intrekking van het hoger beroep op 9 september 2021. Appellante verzocht de Raad om het Uwv te veroordelen in de proceskosten. Het Uwv heeft aangegeven zich niet te verzetten tegen deze vergoeding.
De Centrale Raad van Beroep heeft in deze uitspraak geoordeeld dat, nu het Uwv de gemaakte kosten in de bezwaarfase heeft vergoed, de Raad alleen nog hoeft te oordelen over de kosten die in het hoger beroep zijn gemaakt. De Raad heeft vastgesteld dat de kosten voor rechtsbijstand in hoger beroep € 1.518,- bedragen, en daarnaast is er een vordering van € 99,24 voor het opvragen van medische informatie die ook voor vergoeding in aanmerking komt. De totale kostenvergoeding die het Uwv aan appellante moet betalen, bedraagt € 1.617,24.
De uitspraak is gedaan door F.M. Rijnbeek, in aanwezigheid van griffier H. Alajai, en is openbaar uitgesproken op 10 maart 2022. De uitspraak is gebaseerd op de artikelen 8:75a en 8:108 van de Algemene wet bestuursrecht, die de mogelijkheid bieden om een bestuursorgaan te veroordelen in de proceskosten wanneer het bestuursorgaan aan de indiener van het beroepschrift tegemoetkomt.