ECLI:NL:CRVB:2022:631
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Intrekking hoger beroep en proceskostenvergoeding in bestuursrechtelijke zaak
In deze zaak heeft appellante, vertegenwoordigd door mr. B. van Dijk, hoger beroep ingesteld tegen een beslissing van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). Op 27 juli 2021 heeft het Uwv een gewijzigde beslissing op bezwaar genomen, waardoor appellante volledig tegemoet is gekomen in haar bezwaren. Hierdoor heeft mr. Van Dijk op 18 augustus 2021 het hoger beroep ingetrokken en verzocht om vergoeding van de proceskosten. Het Uwv heeft geen verweer gevoerd tegen dit verzoek.
De Centrale Raad van Beroep heeft in deze uitspraak geoordeeld dat, op basis van artikel 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), het bestuursorgaan kan worden veroordeeld in de kosten wanneer het beroep wordt ingetrokken omdat het bestuursorgaan aan de bezwaren van de indiener is tegemoetgekomen. De Raad heeft vastgesteld dat het Uwv in dit geval in de proceskosten moet worden veroordeeld, die zijn begroot op € 2.277,-. Dit bedrag is opgebouwd uit € 1.518,- voor de kosten in beroep en € 759,- voor de kosten in hoger beroep.
De uitspraak is gedaan door F.M. Rijnbeek, met H. Alajai als griffier, en is openbaar uitgesproken op 10 maart 2022. Appellante kan zich voor de vergoeding van het betaalde griffierecht rechtstreeks tot het Uwv wenden.