ECLI:NL:CRVB:2022:645

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
15 maart 2022
Publicatiedatum
28 maart 2022
Zaaknummer
19/1774 ZW
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Procedures
  • Schadevergoedingsuitspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep ingetrokken na tegemoetkoming door Uwv; verzoek om schadevergoeding en proceskostenvergoeding

In deze zaak heeft de appellant, vertegenwoordigd door mr. S. Arakelyan, hoger beroep ingesteld tegen een beslissing van het Uwv. Echter, op 1 februari 2021 heeft het Uwv een gewijzigde beslissing op bezwaar genomen, waardoor de appellant besloot het hoger beroep in te trekken. De Raad voor de Rechtspraak moest nu enkel nog de verzoeken van de appellant om schadevergoeding en proceskostenvergoeding beoordelen. De Raad oordeelde dat het Uwv verantwoordelijk was voor de proceskosten die de appellant had gemaakt in verband met het hoger beroep. De kosten werden vastgesteld op € 1.138,50. Daarnaast werd het verzoek van de appellant om vergoeding van de wettelijke rente over de na te betalen uitkering toegewezen. De Raad benadrukte dat de appellant zich voor vergoeding van het betaalde griffierecht rechtstreeks tot het Uwv kon wenden. De uitspraak werd gedaan op 15 maart 2022, waarbij de Raad het Uwv veroordeelde tot een totale schadevergoeding van € 1.518,-.

Uitspraak

19.1774 ZW

Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak als bedoeld in de artikelen 8:75a en 8:108 van de Algemene wet bestuursrecht in verband met het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam van
20 maart 2019, 18/3510 (aangevallen uitspraak) en uitspraak op het verzoek om veroordeling tot vergoeding van schade
Partijen:
[appellant] te [woonplaats] (appellant)
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv)
Datum uitspraak: 15 maart 2022
PROCESVERLOOP
Namens appellant heeft mr. S. Arakelyan, advocaat, hoger beroep ingesteld en stukken ingediend.
Het Uwv heeft een verweerschrift ingediend.
Naar aanleiding van vragen van de Raad heeft het Uwv op 1 februari 2021 een nieuwe beslissing op bezwaar genomen.
Bij brief van 18 februari 2021 heeft appellant het hoger beroep ingetrokken en gelijktijdig aan de Raad verzocht het Uwv te veroordelen in de proceskosten en schade, bestaande uit wettelijke rente over de na te betalen uitkering.
Onder toepassing van artikel 8:57 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is het onderzoek ter zitting achterwege gelaten. Vervolgens is het onderzoek gesloten.

OVERWEGINGEN

1.1.
In artikel 8:75a, eerste lid, eerste volzin, van de Awb is bepaald dat in geval van intrekking van het beroep omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoetgekomen, het bestuursorgaan op verzoek van de indiener bij afzonderlijke uitspraak met toepassing van artikel 8:75 van de Awb in de kosten kan worden veroordeeld. Ingevolge artikel 8:108, eerste lid, van de Awb is deze bepaling van overeenkomstige toepassing op het hoger beroep.
1.2.
Namens appellant is het hoger beroep ingetrokken, omdat het Uwv met de gewijzigde
beslissing op bezwaar van 1 februari 2021 geheel aan haar bezwaren is tegemoetgekomen.
1.3.
Aangezien het Uwv reeds heeft besloten tot vergoeding van de gemaakte kosten in de
bezwaarfase en de rechtbank al een veroordeling in de proceskosten in eerste aanleg heeft uitgesproken, staan voor de Raad nog slechts ter beoordeling de in hoger beroep gemaakte kosten en het verzoek om schadevergoeding.
2. De Raad ziet aanleiding het Uwv te veroordelen in de proceskosten die appellant in verband met de behandeling van het hoger beroep redelijkerwijs heeft moeten maken. Ingevolge het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb) worden de te vergoeden kosten begroot op € 1.138,50 (1 punt voor het hoger beroepschrift en 0,5 punt voor de schriftelijke reactie van 7 januari 2021, naar aanleiding van het daartoe gedane verzoek van de Raad) voor verleende rechtsbijstand.
3. Op grond van artikel 8:88, aanhef en onder a, van de Awb is de bestuursrechter bevoegd op verzoek van een belanghebbende een bestuursorgaan te veroordelen tot vergoeding van de schade die de belanghebbende lijdt of zal lijden als gevolg van een onrechtmatig besluit.
4. Het verzoek van appellant om het Uwv te veroordelen tot vergoeding van de wettelijke rente over de na te betalen uitkering wordt toegewezen. Voor de wijze waarop het Uwv de rente dient te berekenen, wordt verwezen naar de uitspraak van de Raad van 25 januari 2012, ECLI:NL:CRVB:2012:BV1958.
5. De Raad ziet aanleiding het Uwv te veroordelen in de proceskosten die appellant in verband met de behandeling van zijn verzoek om schadevergoeding heeft moeten maken. Ingevolge het Bpb worden de te vergoeden kosten begroot op € 379,50 (1 punt voor het verzoek, met een wegingsfactor van 0,5) voor verleende rechtsbijstand.
6. Voor vergoeding van het betaalde griffierecht kan appellant zich rechtstreeks tot het Uwv wenden.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep
- veroordeelt het Uwv tot vergoeding van de schade als onder 4 aangegeven;
- veroordeelt het Uwv in de kosten van appellant tot een bedrag van € 1.518,-.
Deze uitspraak is gedaan door F.M. Rijnbeek, in tegenwoordigheid van E.X.R. Yi als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 15 maart 2022.
(getekend) F.M. Rijnbeek
(getekend) E.X.R. Yi