Uitspraak
21.2384 WIA
OVERWEGINGEN
10 december 2014. De rechtbank heeft dit beroep bij uitspraak van 26 mei 2021 ongegrond verklaard. Appellante heeft tegen deze uitspraak geen hoger beroep ingesteld.
12 september 2019 een rapport uitgebracht en de beperkingen van appellante neergelegd in een FML. Een arbeidsdeskundige heeft met de FML van 12 september 2019 functies geselecteerd en op basis van de drie functies met de hoogste lonen de mate van arbeidsongeschiktheid vastgesteld op 8,76%. Bij besluit van 9 oktober 2019 heeft het Uwv geweigerd aan appellante met ingang van 26 februari 2019 een WIA-uitkering toe te kennen, omdat zij per die datum minder dan 35% arbeidsongeschikt is. Het bezwaar van appellante tegen dit besluit heeft het Uwv bij besluit van 21 april 2020 (bestreden besluit) ongegrond verklaard. Aan dit besluit heeft het Uwv een rapport van 24 maart 2020 van een verzekeringsarts bezwaar en beroep en een rapport van 26 maart 2020 van een arbeidsdeskundige bezwaar en beroep ten grondslag gelegd. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft vastgesteld dat appellante bekend is uit voorgaande beoordelingen wegens lymfoedeem van het been, met pijn van het been, lumbosacrale klachten, schildklierproblematiek en depressieve klachten. Bij onderzoek is gebleken dat er sprake is van een nieuwe aandoening in de vorm van het syndroom van Raynaud en sclerodermie. Dit maakt dat er meer beperkingen zijn maar niet als gevolg van dezelfde ziekteoorzaak
24 november 2014 de beperking frequent lichte voorwerpen hanteren aan de beperkingenlijst heeft toegevoegd. Bovendien is het de vraag of van het syndroom van Raynaud dat in de herfst van 2015 is vastgesteld, ook niet al sprake was in 2014. Weliswaar is deze diagnose toen niet gesteld (er is ook geen onderzoek naar gedaan), maar al in de vragenlijst van
14 oktober 2013 geeft appellante aan uitstralingspijnen te hebben tot in haar voeten en handen, gepaard gaande met tintelingen en een doof gevoel.
26 februari 2019 ongewijzigd minder dan 35% arbeidsongeschikt was.
12 september 2019 wordt eveneens gevolgd. De overwegingen die aan het oordeel van de rechtbank ten grondslag liggen worden geheel onderschreven. Daaraan wordt nog het volgende toegevoegd.
21 september 2014, blijkt dat de oorspronkelijke klachten lymfoedeem van het been zijn, met pijn van het been, lumbosacrale klachten, schildklierproblematiek en depressieve klachten. In de rapporten van 24 maart 2020 en 25 juni 2020 heeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep overtuigend en inzichtelijk uiteengezet dat de door de Hongaarse arts vastgestelde beperkingen ten gevolge van de nieuwe oorzaken, zijnde het syndroom van Raynaud en sclerodermie, evident een andere oorzaak hebben dan de klachten waarvoor appellante destijds een WIA‑uitkering ontving. Wat betreft de handklachten wordt nog overwogen dat de beperking voor het frequent tillen van lichte voorwerpen bij de beoordeling in 2014 aan de FML is toegevoegd vanwege de klachten van de wervelkolom.