ECLI:NL:CRVB:2022:903
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Terugvordering van ziekengeld door eigenrisicodrager na te late bezwaarindiening
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 18 april 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep over de terugvordering van ziekengeld door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) van een appellant die als eigenrisicodrager ziekengeld ontving. Appellant had zich ziek gemeld na een bedrijfsongeval en ontving ziekengeld tot 8 april 2019. Het Uwv beëindigde het ziekengeld op basis van onvoldoende gegevens over de arbeidsongeschiktheid van appellant en vorderde eerder betaalde bedragen terug. Appellant stelde dat hij het besluit van 22 juli 2019 niet had ontvangen en dat hij om die reden te laat bezwaar had gemaakt. De rechtbank Zeeland-West-Brabant verklaarde het beroep van appellant ongegrond, omdat hij wel degelijk op de hoogte was gesteld van de beëindiging van het ziekengeld via aangetekende brieven van zijn ex-werkgever. De Centrale Raad van Beroep bevestigde deze uitspraak en oordeelde dat appellant geen goede reden had om zijn bezwaar te laat in te dienen. De rechtbank had terecht vastgesteld dat de weigering om de tweede brief in ontvangst te nemen voor rekening en risico van appellant kwam. De Raad concludeerde dat er geen dringende redenen waren om van de terugvordering af te zien, en dat het Uwv het onverschuldigd betaalde ziekengeld terecht terugvorderde.