ECLI:NL:CRVB:2022:910

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
19 april 2022
Publicatiedatum
3 mei 2022
Zaaknummer
19/5352 PW-PV
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Intrekking en terugvordering van bijstand wegens schending van inlichtingenverplichting en gokactiviteiten

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 19 april 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank Limburg van 18 november 2019. De zaak betreft de intrekking van bijstand per 10 december 2014 en de terugvordering van kosten van bijstand tot een bedrag van € 13.984,36. Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Maastricht heeft deze maatregelen genomen omdat appellante haar inlichtingenverplichting heeft geschonden. Appellante heeft nagelaten om bijschrijvingen door derden en gokactiviteiten via de websites unibet.nl en beterbingo.nl te melden, waardoor het recht op bijstand niet kon worden vastgesteld.

Appellante heeft aangevoerd dat het recht op bijstand kan worden vastgesteld aan de hand van haar bankafschriften. De Raad heeft echter geoordeeld dat deze bankafschriften geen volledige inzage bieden in de inkomsten die uit de gokactiviteiten zijn verkregen. De informatie van Unibet correspondeert niet met de gegevens uit de bankafschriften, en er is geen duidelijkheid over de inkomsten uit de gokactiviteiten bij Beterbingo. Appellante is niet verschenen ter zitting en heeft geen onderbouwing van haar standpunt gegeven, wat haar positie verzwakt.

Daarnaast heeft appellante betoogd dat de terugvordering niet evenredig is. De Raad heeft echter vastgesteld dat bij schending van de inlichtingenverplichting het college verplicht is tot intrekking en terugvordering van de bijstand. Een toetsing aan de evenredigheid van de terugvordering is in dit geval niet aan de orde. De Centrale Raad van Beroep heeft daarom de aangevallen uitspraak bevestigd en er is geen aanleiding voor een veroordeling in de kosten.

Uitspraak

19.5352 PW-PV

Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Limburg van 18 november 2019, 19/634 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellante] te [woonplaats] (appellante)
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Maastricht (het college)
Datum uitspraak: 19 april 2022
Zitting heeft: P.W. van Straalen
Griffier: R. van der Maarel
Appellante is niet verschenen ter zitting. Het college heeft zich laten vertegenwoordigen door W. Ottenheim.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze beslissing is uitgesproken in het openbaar. Zij is gebaseerd op de volgende overwegingen.
Het gaat in deze zaak om een intrekking van bijstand per 10 december 2014 en een terugvordering van kosten van bijstand tot een bedrag van € 13.984,36.
Het college heeft daaraan ten grondslag gelegd dat appellante haar inlichtingenverplichting heeft geschonden door geen melding te maken van bijschrijvingen door derden en van gokactiviteiten via de websites unibet.nl en beterbingo.nl, als gevolg waarvan het recht op bijstand niet kan worden vastgesteld.
Appellante voert aan dat het recht op bijstand kan worden vastgesteld aan de hand van de bankafschriften. Die grond slaagt niet. Dat is al het geval omdat het college terecht stelt dat de bankafschriften geen volledige inzage bieden in de met de gokactiviteiten behaalde inkomsten. Hierbij is van belang dat de door Unibet verstrekte informatie niet correspondeert met de gegevens uit de bankafschriften en geen duidelijkheid is geboden over de inkomsten uit de gokactiviteiten bij Beterbingo. De Raad heeft appellante voorafgaand aan de zitting gevraagd haar standpunt op dit punt te onderbouwen. Hieraan heeft zij geen gehoor gegeven. Ook is zij niet ter zitting verschenen om een toelichting te geven.
Appellante voert verder aan dat de terugvordering niet evenredig is. Die grond slaagt al niet omdat het college bij schending van de inlichtingenverplichting verplicht is tot intrekking en terugvordering van de bijstand over te gaan. Voor een toetsing aan de evenredigheid van de terugvordering is dan geen plaats.
Dit betekent dat de in hoger beroep aangevoerde gronden niet slagen. De aangevallen uitspraak zal daarom worden bevestigd.
Voor een veroordeling in de kosten bestaat dan geen aanleiding.
Waarvan proces-verbaal.
De griffier Het lid van de enkelvoudige kamer
(getekend) R. van der Maarel (getekend) P.W. van Straalen