ECLI:NL:CRVB:2022:932
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Verzoek om voorlopige voorziening en vrijstelling griffierecht in bestuursrechtelijke procedure
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 19 april 2022 uitspraak gedaan op het verzoek van verzoeker om een voorlopige voorziening en vrijstelling van het griffierecht. Verzoeker had hoger beroep ingesteld tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland, waarin zijn beroepen niet-ontvankelijk waren verklaard omdat hij het griffierecht niet had betaald. Ondanks herhaalde verzoeken heeft verzoeker geen financiële gegevens overgelegd van zijn echtgenote, waardoor zijn stelling van betalingsonmacht niet kon worden vastgesteld. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat verzoeker niet aan zijn verplichtingen heeft voldaan en dat het verzoek om vrijstelling van het griffierecht definitief wordt afgewezen. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat verzoeker het griffierecht niet heeft voldaan, waardoor het verzoek om een voorlopige voorziening niet-ontvankelijk wordt verklaard. De uitspraak benadrukt het belang van het indienen van relevante financiële gegevens bij verzoeken om vrijstelling van griffierecht, vooral in situaties van fiscaal partnerschap. De beslissing is genomen door A.J. Schaap, met J. Oosterveen als griffier, en is openbaar uitgesproken op dezelfde datum.