ECLI:NL:CRVB:2023:1000

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
25 mei 2023
Publicatiedatum
25 mei 2023
Zaaknummer
21/1472 WAJONG
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake proceskostenvergoeding na intrekking van het beroep tegen Uwv-besluit

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 25 mei 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep (zaaknummer 21/1472 WAJONG) tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag. Appellant had hoger beroep ingesteld tegen een besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) en heeft dit hoger beroep ingetrokken nadat het Uwv op 16 februari 2023 een nieuwe beslissing op bezwaar had genomen die aan de wensen van appellant voldeed. Appellant verzocht de Raad om het Uwv te veroordelen in de proceskosten die hij had gemaakt in verband met het hoger beroep, evenals de kosten voor het inschakelen van medische deskundigen.

De Raad overwoog dat op basis van artikel 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) het bestuursorgaan kan worden veroordeeld in de kosten indien het beroep wordt ingetrokken omdat het bestuursorgaan aan de indiener is tegemoetgekomen. De Raad oordeelde dat het Uwv inderdaad in de proceskosten van appellant moest worden veroordeeld tot een bedrag van € 1.992,-, inclusief de kosten voor rechtsbijstand en deskundigen. De kosten voor het inschakelen van de psychiater en psycholoog werden ook in aanmerking genomen, met een totaalbedrag van € 1.155,- voor de deskundigenrapporten.

De uitspraak benadrukt de mogelijkheid voor appellanten om kosten te verhalen op het bestuursorgaan wanneer zij in het gelijk worden gesteld na intrekking van hun beroep. De beslissing werd openbaar uitgesproken door rechter F.M. Rijnbeek, met S. Pouw als griffier.

Uitspraak

21.1472 WAJONG, 22/2504 WAJONG

Datum uitspraak: 25 mei 2023
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak als bedoeld in de artikelen 8:75a en 8:108 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in verband met het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag van 31 maart 2021, 20/2238 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellant] te [woonplaats] (appellant)
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv)
PROCESVERLOOP
Namens appellant heeft mr. W.A. Timmer, advocaat, hoger beroep ingesteld.
Het Uwv heeft een verweerschrift ingediend.
Het Uwv heeft op 18 januari 2022 ter uitvoering van de aangevallen uitspraak een nieuwe beslissing op bezwaar genomen. Appellant heeft daarop gereageerd.
Mr. H.S. Huisman, advocaat, heeft zich als opvolgende gemachtigde van appellant gesteld.
Op vragen van de Raad heeft het Uwv een nadere reactie gegeven.
Het Uwv heeft op 16 februari 2023 een gewijzigde beslissing op bezwaar genomen.
Appellant heeft het hoger beroep ingetrokken en gelijktijdig aan de Raad verzocht het Uwv te veroordelen in de proceskosten.
Het Uwv heeft geen verweerschrift ingediend.
Onder toepassing van artikel 8:57 van de Awb is het onderzoek ter zitting achterwege gelaten. Vervolgens is het onderzoek gesloten.

OVERWEGINGEN

In artikel 8:75a, eerste lid, eerste volzin, van de Awb is bepaald dat in geval van intrekking van het beroep omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoetgekomen, het bestuursorgaan op verzoek van de indiener bij afzonderlijke uitspraak met toepassing van artikel 8:75 van de Awb in de kosten kan worden veroordeeld.
Ingevolge artikel 8:108, eerste lid, van de Awb is deze bepaling van overeenkomstige toepassing op het hoger beroep.
Vastgesteld wordt dat het hoger beroep is ingetrokken omdat het Uwv met het besluit van
16 februari 2023 aan appellant is tegemoetgekomen.
Appellant heeft verzocht om vergoeding van de kosten van rechtsbijstand. Tevens heeft appellant verzocht om vergoeding van de kosten voor het inschakelen van medische deskundigen.
Kosten in verband met het bezwaar en beroep
Bij de aangevallen uitspraak is het Uwv veroordeeld in de proceskosten in verband met de aan appellant verleende rechtsbijstand en het in beroep betaalde griffierecht. Gelet daarop bestaat geen aanleiding het Uwv te veroordelen tot vergoeding van de in bezwaar en in beroep gemaakte proceskosten in verband met de aan appellant verleende rechtsbijstand alsmede het in beroep betaalde griffierecht.
Kosten in verband met het hoger beroep
Voor wat betreft het hoger beroep bestaat aanleiding om het Uwv te veroordelen in de kosten voor rechtsbijstand die appellant in verband met de behandeling van het hoger beroep redelijkerwijs heeft moeten maken. Deze kosten worden ingevolge het Besluit proceskosten bestuursrecht begroot op € 837,- in hoger beroep (1 punt voor het indienen van het hoger beroepschrift met een wegingsfactor 1) voor verleende rechtsbijstand.
Deskundigenkosten
De kosten van het door appellant ingediende rapport dat door psychiater D. Neumann en psycholoog E. van Rhede op 29 juni 2020 respectievelijk 30 juni 2020 is opgesteld, komen voor vergoeding in aanmerking. Het betreft een bedrag van in totaal € 1.155,-.
Griffierecht
Voor vergoeding van het betaalde griffierecht in hoger beroep kan appellant zich rechtstreeks tot het Uwv wenden.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep veroordeelt het Uwv in de proceskosten van appellant tot een bedrag van € 1.992,-.
Deze uitspraak is gedaan door F.M. Rijnbeek, in tegenwoordigheid van S. Pouw als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 25 mei 2023.
(getekend) F.M. Rijnbeek
(getekend) S. Pouw