ECLI:NL:CRVB:2023:1019
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep ontvankelijkheid bezwaar tegen besluit Wmo 2015
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 31 mei 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag. De appellant had bezwaar gemaakt tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van Den Haag, dat op 14 december 2017 een maatwerkvoorziening voor huishoudelijke hulp had verstrekt. Dit bezwaar werd in eerste instantie niet-ontvankelijk verklaard omdat de appellant de gronden van het bezwaar niet tijdig had ingediend. De rechtbank bevestigde deze beslissing en verklaarde het beroep van de appellant ongegrond.
De appellant stelde dat hij niet op de hoogte was van de verlaging van de huishoudelijke hulp en dat er sprake was van een verschoonbare termijnoverschrijding. De rechtbank oordeelde echter dat de appellant ruim twee jaar had gewacht met het indienen van het bezwaar en dat er geen nieuwe gronden waren aangevoerd die de termijnoverschrijding konden rechtvaardigen. De Raad onderschreef de overwegingen van de rechtbank en concludeerde dat het college het bezwaar van de appellant terecht niet-ontvankelijk had verklaard.
De uitspraak van de Centrale Raad van Beroep bevestigt de eerdere beslissing van de rechtbank en er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak is openbaar gedaan en ondertekend door de voorzitter en de griffier.