Uitspraak
22.2240 WIA, 23/1025 WIA
OVERWEGINGEN
5 november 2020 een WIA-uitkering toe te kennen omdat zij met ingang van die datum minder dan 35% arbeidsongeschikt is. Het bezwaar van appellante tegen dit besluit heeft het Uwv bij besluit van 29 april 2021 (bestreden besluit 1) ongegrond verklaard.
neuro-optometrist volgt, was voor de rechtbank geen reden om de uitspraak aan te houden in afwachting van de bevindingen van het onderzoek.
30 minuten, waarna dat afgewisseld moet worden met een pauze van circa vijf minuten. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft op 12 oktober 2022 een gewijzigde Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) (geldig vanaf 4 november 2020)vastgesteld waarin op twee items extra visuele beperkingen zijn toegevoegd.
WIA-uitkering toegekend, gebaseerd op een arbeidsongeschiktheidspercentage van 44,68%.
fysio-manueel therapeut, een psycholoog en de bedrijfsarts. Appellante stelt dat bij haar sprake is van een post-commotioneel syndroom (PCS). Zij voldoet aan alle daarvoor geldende criteria, zoals hoofdpijn, duizeligheid, vermoeidheid, geïrriteerdheid, concentratie en geheugenzwakte, slapeloosheid en hypersensitiviteit voor geluid en licht. Deze klachten maken het voor haar onmogelijk om acht uur op een dag te werken.
Wet WIA onvoldoende voor het aannemen van meer beperkingen dan het Uwv al heeft gedaan. Dat komt omdat bij de persoonlijke beleving van klachten en beperkingen subjectieve factoren en persoonskenmerken een rol kunnen spelen, terwijl de Wet WIA uitgaat van medisch objectiveerbare klachten en beperkingen.
BESLISSING
- vernietigt de aangevallen uitspraak;
- verklaart het beroep tegen het besluit van 29 april 2021 gegrond en vernietigt dat besluit;
- verklaart het beroep tegen het besluit van 9 maart 2023 ongegrond;
- veroordeelt het Uwv in de proceskosten van appellante tot een bedrag van € 3.766,50;
- bepaalt dat het Uwv aan appellante het in beroep en hoger beroep betaalde griffierecht van in totaal € 185,- vergoedt.