ECLI:NL:CRVB:2023:1179
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag voor 24-uurs zorg op grond van de Wet langdurige zorg (Wlz) na beoordeling van behandelmogelijkheden
Op 21 juni 2023 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in een hoger beroep tegen een beslissing van het CIZ, waarbij de aanvraag van appellant voor 24-uurs zorg op grond van de Wet langdurige zorg (Wlz) werd afgewezen. De rechtbank Midden-Nederland had eerder, op 22 november 2021, het beroep van appellant ongegrond verklaard. Appellant, geboren in 1989, heeft psychiatrische problematiek en chronische been- en rugklachten. Het CIZ had de aanvraag afgewezen op basis van medische adviezen die stelden dat appellant niet uitbehandeld was en dat er nog behandelmogelijkheden waren die konden leiden tot verbetering.
In hoger beroep betoogde appellant dat de rechtbank onvoldoende had gemotiveerd dat er behandelmogelijkheden waren die hem in staat zouden stellen om zonder 24-uurs zorg te functioneren. Hij stelde dat er geen GGZ-instellingen zijn die hem kunnen behandelen vanwege de combinatie van zijn aandoeningen. De Raad voor de Rechtspraak oordeelde echter dat de rechtbank de gronden van beroep op juiste wijze had beoordeeld en overtuigend had uiteengezet dat er nog behandelmogelijkheden waren. De Raad concludeerde dat het hoger beroep niet slaagde en bevestigde de uitspraak van de rechtbank.
De Raad oordeelde dat er geen aanleiding was voor een veroordeling in de proceskosten, en de uitspraak werd openbaar uitgesproken op 21 juni 2023.