ECLI:NL:CRVB:2023:1180
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van hoger beroep wegens ontbreken van beroepsgronden
Op 21 juni 2023 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in een hoger beroep dat niet-ontvankelijk is verklaard. Het hoger beroep was ingesteld door appellante, vertegenwoordigd door mr. P.S. Folsche, tegen een uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 27 december 2022. De Centrale Raad oordeelde dat het ingediende beroepschrift geen gronden bevatte, wat in strijd is met artikel 6:5 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De gemachtigde van appellante kreeg de gelegenheid om dit verzuim binnen vier weken te herstellen, maar heeft deze termijn ongebruikt laten verstrijken. Een verzoek om verlenging van de termijn werd gedaan, maar het verzochte uitstel werd niet verder verleend. Uiteindelijk zijn de beroepsgronden pas na het verstrijken van de gestelde termijn ingediend, zonder dat er redenen zijn aangevoerd die het verzuim zouden verontschuldigen. Hierdoor kon de Centrale Raad van Beroep niet inhoudelijk op de zaak ingaan en werd het hoger beroep kennelijk niet-ontvankelijk verklaard. Er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan in het openbaar en is ondertekend door D. Hardonk-Prins, met D. van der Boom als griffier.