ECLI:NL:CRVB:2023:1190

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
27 juni 2023
Publicatiedatum
27 juni 2023
Zaaknummer
22 / 3210 TOZO
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van hoger beroep wegens te late indiening van het beroepschrift

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 27 juni 2023 uitspraak gedaan in het hoger beroep van een appellant tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag. Het hoger beroep was geregistreerd onder nummer 22/3210 TOZO. De rechtbank had op 24 augustus 2022 een uitspraak gedaan in de zaak met nummer 20/8276. De appellant had zijn beroepschrift op 10 oktober 2022 ingediend, terwijl de termijn voor het indienen van een beroepschrift zes weken bedraagt, te rekenen vanaf de dag na de bekendmaking van de uitspraak. De uitspraak van de rechtbank was op 24 augustus 2022 aan partijen bekendgemaakt, waardoor de termijn voor het indienen van het beroepschrift op 25 augustus 2022 begon. De appellant had het beroepschrift per aangetekende post verzonden op 7 oktober 2022, maar dit was na de termijn van zes weken ontvangen.

De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat het beroepschrift niet tijdig was ingediend, en dat er geen reden was om de niet-ontvankelijkheid te heroverwegen, aangezien de appellant niet had gereageerd op een verzoek om uitleg over de termijnoverschrijding. De Raad verklaarde het hoger beroep kennelijk niet-ontvankelijk zonder verder onderzoek. Er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan door J.J. Janssen, in aanwezigheid van griffier D. van der Boom, en werd openbaar uitgesproken op 27 juni 2023.

Uitspraak

Datum uitspraak: 27 juni 2023
22/3210 TOZO
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak als bedoeld in de artikelen 8:54 en 8:108 van de Algemene wet bestuursrecht in verband met het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag van
24 augustus 2022, 20/8276
Partijen:
[appellant] te [woonplaats] (appellant)
het college van burgemeester en wethouders van Zoetermeer

PROCESVERLOOP

Appellant heeft hoger beroep ingesteld.

OVERWEGINGEN

Ingevolge artikel 6:24 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in samenhang met de artikelen 6:7, 6:8, 6:9 en 6:11 van die wet geldt het volgende.
De termijn voor het indienen van een beroepschrift bedraagt zes weken. Deze termijn gaat in met ingang van de dag na die waarop de aangevallen uitspraak door middel van de toezending van een afschrift aan partijen is bekendgemaakt.
Een beroepschrift is tijdig ingediend indien het voor het einde van de termijn is ontvangen. Bij verzending per post is een beroepschrift tijdig ingediend indien het voor het einde van de termijn ter post is bezorgd, mits het niet later dan een week na afloop van de termijn is ontvangen.
De uitspraak waartegen hoger beroep is ingesteld is op 24 augustus 2022 in afschrift aan partijen toegezonden.
Het beroepschrift is op 10 oktober 2022 ontvangen. Het is blijkens informatie van Post NL op 7 oktober 2022 per aangetekende post verzonden.
Op grond hiervan moet worden geoordeeld dat het beroepschrift niet tijdig is ingediend.
Ten aanzien van een na afloop van de beroepstermijn ingediend beroepschrift blijft niet-ontvankelijkverklaring op grond daarvan achterwege indien redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat de indiener in verzuim is geweest.
Bij brief van 1 maart 2023 is aan appellant gevraagd naar de reden van de termijnoverschrijding.
Appellant heeft daarop niet gereageerd.
Het hoger beroep is kennelijk niet-ontvankelijk, zodat zonder verder onderzoek kan worden beslist.
Voor een proceskostenveroordeling is geen aanleiding.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep verklaart het hoger beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door J.J. Janssen, in tegenwoordigheid van D. van der Boom als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 27 juni 2023.
(getekend) J.J. Janssen
(getekend) D. van der Boom
Tegen deze uitspraak kunnen een belanghebbende en het bestuursorgaan binnen zes weken na de verzending van het afschrift van deze uitspraak schriftelijk verzet doen bij de Centrale Raad van Beroep, Postbus 16002, 3500 DA UTRECHT. De indiener van het verzetschrift kan daarbij vragen in de gelegenheid te worden gesteld te worden gehoord.