ECLI:NL:CRVB:2023:1340
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake beëindiging ZW-uitkering en weigering WIA-uitkering met betrekking tot medische beoordeling en proceskostenvergoeding
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 12 juli 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank Midden-Nederland over de beëindiging van de Ziektewet (ZW)-uitkering van appellante per 12 oktober 2019 en de weigering van de WIA-uitkering per 1 november 2019. De Raad heeft geoordeeld dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep, door uitvoering te geven aan de eerdere tussenuitspraak, een zorgvuldig medisch onderzoek heeft verricht. De Raad concludeert dat de verzekeringsarts voldoende rekening heeft gehouden met de psychische en lichamelijke klachten van appellante, en dat er geen reden is om de vastgestelde belastbaarheid te wijzigen. Appellante had betoogd dat het medisch onderzoek onzorgvuldig was, maar de Raad volgt dit standpunt niet. De Raad heeft vastgesteld dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep de relevante medische informatie heeft betrokken en dat de intrekking van de ZW-uitkering en de weigering van de WIA-uitkering terecht zijn. De Raad heeft ook geoordeeld dat er geen sprake is van ongeoorloofde ongelijke behandeling tussen vangnetters en niet-vangnetters, en heeft de proceskostenvergoeding voor appellante vastgesteld op € 3.766,50. De uitspraak van de rechtbank is vernietigd, maar de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit blijven in stand.