ECLI:NL:CRVB:2023:1362
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van het verzoek tot doorbreking van het appelverbod in bestuursrechtelijke procedure
Op 11 juli 2023 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in een hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag. De zaak betreft een verzoek van appellant om doorbreking van het appelverbod, dat voortvloeit uit een beslissing op bezwaar van het college van burgemeester en wethouders van Zoetermeer. Appellant had bezwaar gemaakt tegen een e-mail van het Hulpmiddelencentrum, maar het college verklaarde dit bezwaar niet-ontvankelijk. De rechtbank had het beroep van appellant ongegrond verklaard, waarna appellant in hoger beroep ging.
De Raad overwoog dat de aangevallen uitspraak een uitspraak is als bedoeld in artikel 8:55, zevende lid, aanhef en onder b, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), waartegen geen hoger beroep kan worden ingesteld, tenzij er sprake is van een ernstige schending van de procesorde of fundamentele rechtsbeginselen. De Raad concludeerde dat er geen reden was om het appelverbod te doorbreken, aangezien appellant voldoende in zijn rechten was beschermd en de rechtbank correct had gehandeld door het onderzoek te sluiten.
De Raad verklaarde zich onbevoegd en wees het verzoek om schadevergoeding af. De uitspraak werd gedaan door D. Hardonk-Prins, met L.C. van Bentum als griffier, en werd openbaar uitgesproken op dezelfde datum.