Uitspraak
19 4636 WAO
PROCESVERLOOP
OVERWEGINGEN
€ 1.156,46 aan (proces)kosten inclusief betaalde griffierechten zoals gespecificeerd in brieven van 4 september 2021, 20 september 2022 en 12 mei 2023 te vergoeden. Overeenkomstig zal worden beslist.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 20 juli 2023 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellant tegen de niet-ontvankelijk verklaring van de rechtbank Amsterdam. Appellant had bezwaar gemaakt tegen de schorsing van zijn WAO-uitkering door het Uwv, die was ingegaan op 1 november 2018. Het Uwv had de schorsing ingetrokken en de uitkering vanaf 12 september 2019 weer voortgezet, waardoor de rechtbank oordeelde dat appellant geen procesbelang meer had bij zijn hoger beroep. De Raad oordeelde dat het Uwv volledig tegemoet was gekomen aan de bezwaren van appellant, waardoor het hoger beroep niet-ontvankelijk werd verklaard.
Daarnaast heeft appellant een verzoek om schadevergoeding ingediend, omdat hij stelde schade te hebben geleden door het niet betaalbaar stellen van zijn WAO-uitkering. De Raad oordeelde dat er geen causaal verband was tussen de door appellant gestelde schade en het bestreden besluit. De schade die appellant had geleden, was het gevolg van eerdere besluiten en niet van het besluit waartegen hij in beroep was gegaan. Het verzoek om schadevergoeding werd afgewezen, maar het Uwv heeft wel ingestemd met de vergoeding van proceskosten van € 1.156,46. De uitspraak van de rechtbank werd vernietigd voor zover deze betrekking had op de afwijzing van het verzoek om schadevergoeding, en het Uwv werd veroordeeld tot betaling van het genoemde bedrag aan appellant.