ECLI:NL:CRVB:2023:1511
Centrale Raad van Beroep
- Schadevergoedingsuitspraak
- Rechtspraak.nl
Intrekking hoger beroep en proceskostenvergoeding in bestuursrechtelijke procedure
Op 2 augustus 2023 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in de zaak met nummer 20/3794 WMO15. Deze uitspraak betreft een schadevergoedingsuitspraak in het kader van het bestuursrecht en socialezekerheidsrecht. Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Helmond had hoger beroep ingesteld tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Oost-Brabant van 30 september 2020. Namens de betrokkene, de erven van [betrokkene] te [woonplaats], heeft mr. K. Wevers een verweerschrift ingediend. Echter, op 1 november 2022 heeft het college het hoger beroep ingetrokken.
Na de intrekking van het hoger beroep heeft de betrokkene verzocht om het college te veroordelen in de proceskosten. Het college heeft geen verweerschrift ingediend en het onderzoek ter zitting is achterwege gelaten op basis van artikel 8:57 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De Centrale Raad van Beroep heeft vervolgens overwogen dat, volgens artikel 8:118 van de Awb, het bestuursorgaan op verzoek van een partij kan worden veroordeeld in de proceskosten bij intrekking van het hoger beroep.
De Raad heeft geoordeeld dat het college veroordeeld moet worden in de kosten die de betrokkene redelijkerwijs heeft moeten maken in verband met de behandeling van het hoger beroep. De kosten zijn begroot op € 837,-, wat overeenkomt met 1 punt voor het indienen van het verweerschrift. De uitspraak is gedaan door D. Hardonk-Prins, in tegenwoordigheid van A. Giesen als griffier, en is openbaar uitgesproken op dezelfde datum.