ECLI:NL:CRVB:2023:1511

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
2 augustus 2023
Publicatiedatum
3 augustus 2023
Zaaknummer
20 / 3794 WMO15
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Procedures
  • Schadevergoedingsuitspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Intrekking hoger beroep en proceskostenvergoeding in bestuursrechtelijke procedure

Op 2 augustus 2023 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in de zaak met nummer 20/3794 WMO15. Deze uitspraak betreft een schadevergoedingsuitspraak in het kader van het bestuursrecht en socialezekerheidsrecht. Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Helmond had hoger beroep ingesteld tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Oost-Brabant van 30 september 2020. Namens de betrokkene, de erven van [betrokkene] te [woonplaats], heeft mr. K. Wevers een verweerschrift ingediend. Echter, op 1 november 2022 heeft het college het hoger beroep ingetrokken.

Na de intrekking van het hoger beroep heeft de betrokkene verzocht om het college te veroordelen in de proceskosten. Het college heeft geen verweerschrift ingediend en het onderzoek ter zitting is achterwege gelaten op basis van artikel 8:57 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De Centrale Raad van Beroep heeft vervolgens overwogen dat, volgens artikel 8:118 van de Awb, het bestuursorgaan op verzoek van een partij kan worden veroordeeld in de proceskosten bij intrekking van het hoger beroep.

De Raad heeft geoordeeld dat het college veroordeeld moet worden in de kosten die de betrokkene redelijkerwijs heeft moeten maken in verband met de behandeling van het hoger beroep. De kosten zijn begroot op € 837,-, wat overeenkomt met 1 punt voor het indienen van het verweerschrift. De uitspraak is gedaan door D. Hardonk-Prins, in tegenwoordigheid van A. Giesen als griffier, en is openbaar uitgesproken op dezelfde datum.

Uitspraak

Datum uitspraak: 2 augustus 2023
20/3794 WMO15
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak als bedoeld in artikel 8:118 van de Algemene wet bestuursrecht in verband met het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Oost-Brabant van 30 september 2020, 19/1287 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Helmond (college)
De erven van [betrokkene] te [woonplaats] (betrokkene)

PROCESVERLOOP

Het college heeft hoger beroep ingesteld tegen de aangevallen uitspraak.
Namens betrokkene heeft mr. K. Wevers een verweerschrift ingediend.
Bij brief van 1 november 2022 heeft het college het hoger beroep ingetrokken.
Namens betrokkene heeft mr. Wevers verzocht het college te veroordelen in de proceskosten.
Het college heeft geen verweerschrift ingediend.
Onder toepassing van artikel 8:57 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is het onderzoek ter zitting achterwege gelaten. Vervolgens is het onderzoek gesloten.

OVERWEGINGEN

Artikel 8:118, eerste lid, van de Awb bepaalt dat in geval van intrekking van het hoger beroep door het bestuursorgaan, het bestuursorgaan op verzoek van een partij bij afzonderlijke uitspraak met overeenkomstige toepassing van artikel 8:75 van de Awb kan worden veroordeeld in de proceskosten.
Gelet hierop wordt het college veroordeeld in de kosten die betrokkene in verband met de behandeling van het hoger beroep redelijkerwijs heeft moeten maken. De kosten worden, ingevolge het Besluit proceskosten bestuursrecht, begroot op € 837,- (1 punt voor het indienen van het verweerschrift).

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep veroordeelt het college in de kosten van betrokkene tot een bedrag van € 837,-.
Deze uitspraak is gedaan door D. Hardonk-Prins, in tegenwoordigheid van A. Giesen als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 2 augustus 2023.
(getekend)D. Hardonk-Prins
(getekend) A. Giesen